Hoofdstuk 1, 1.2 Flashcards
1
Q
oscillogram
A
Uiwijking-tijddiagram (u,t)
2
Q
Trillingstijd
A
de duur van 1 trilling
3
Q
Frequentie
A
Aantal trillingen per seconde
4
Q
f=1:T
A
f= frequentie in Hz
T= trillingstijd in s
5
Q
Toonhoogte
A
Hoe hoger de frequentie van een geluidtrilling is, hoe hoger de toon is die je hoort.
6
Q
Amplitude
A
de maximale uitwijking
hoe groter de amplitude, hoe harder de toon klinkt
7
Q
zuivere tonen
A
geluiden die bestaan uit 1 frequentie.
8
Q
samengestelde tonen
A
geluiden die bestaan uit meerdere frequenties.