Hoofdstuk 5 - Op weg naar Rotterdam (Reizen en routes) Flashcards
auto, de
car
fiets, de
bicycle
reizen
to travel
vertraging, de
delay
binnengaan
to go in(to)
boek, het
book
computer, de
computer
eind, het
the end
hoezo
what do you mean
kaart, de (plattegrond, de)
(street) map
lift, de
lift
lopen
to walk
meegaan
go along, go with, accompany
niks/niets
nothing
over (over zijn schouder)
over (over his shoulder)
plein, het
square
rechts
(on / to the) right
regenen
to rain
snappen
to get, to catch, to grasp
trap, de
stairs
universiteit, de
university
ver
far
vlakbij
close by, nearby
weg, de
road
kerk, de
church
kilometer, de
kilometre
langs (langs de supermarkt)
you pass the supermarket
langs (langs het water)
along the water’s edge
linkerkant, de
left side
links
left
linksaf
(to the) left
na
after
naast
next to
oversteken
to cross the street
pad, het (fietspad)
(bi)cycle track/path