Hoofdstuk 5: Ingrijpen in de natuur Flashcards
Leg het begrip ‘vruchtbare halve maan’ uit.
Een gebied in het Nabije Oosten waar op uitgestrekte bergflanken allerlei eetbare plantensoorten, zoals voorlopers van tarwe en gerst groeiden.
Leg het begrip ‘voedselvoorraad’ uit.
Eten dat voedselverzamelaars-jagers verzamelden en opsloegen om de winter door te komen.
Leg het begrip ‘nederzetting’ uit.
Het wonen van voedselverzamelaars-jagers, in hutten in de Vruchtbare Halve Maan.
Leg het begrip ‘sedentair’ uit.
Op dezelfde plaats blijven wonen en dus niet meer rondtrekken.
Leg het begrip ‘nomaden’ uit.
Voedzelverzamelaars-jagers die geen vaste verblijfplaats hebben.
Leg het begrip ‘domesticatie’ uit.
Het zelf selecteren van zaden en zelf telen van planten.
Leg het begrip ‘teelt’ uit.
Het laten groeien van gewassen.
Leg het begrip ‘fok’ uit.
Dieren hebben en ervoor zorgen dat ze jongen krijgen. Dit door dieren gevangen te nemen in plaats van ze te doden.
Leg het begrip ‘landbouw’ uit.
Het produceren van voedsel door middel van akkerbouw en veeteelt.
Leg het begrip ‘akkerbouw’ uit.
Akkerbouw is het zelf produceren van voedsel en niet langer verzamelen van voedsel.
Leg het begrip ‘veeteelt’ uit.
Door de domesticatie van dieren ontstond veeteelt. Dit leverde niet alleen vlees, maar rook wol en later nog zuivelproducten.
Leg het begrip ‘voedsel produceren’ uit.
Aan de hand van akkerbouw en veeteelt voorzien in voedsel. Op deze manier ben je niet meer afhankelijk van wat de natuur geeft.
Leg het begrip ‘migrant’ uit.
Boeren uit het Nabije Oosten die voortdurend op zoek waren naar nieuwe geschikte landbouwgronden in Europa. Ze ontgonnen stukken bos en maakten er akkers van.
Leg het begrip ‘landbouwnederzetting’ uit.
Een bewoonde plaats waar aan landbouw wordt gedaan.
Leg het begrip ‘levenswijze’ uit.
De manier waarop iemand zijn leven leeft.