Hoofdstuk 5: Dynamiek van de chemische reactie Flashcards

1
Q

Chemische reacties verlopen altijd met een grote snelheid.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de formule van een algemene reactievergelijking.

A

aA + bB -> cC + dD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De gemiddelde reactiesnelheid kan zowel negatief als positief zijn.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een endotherme reactie wordt energie afgegeven aan de omgeving.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Exotherm of endotherm? Vorming van sneeuw.

A

Exotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is reactie-energie?

A

= het energieverschil tussen reactieproducten en reagentia
(= ΔU)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvan is de snelheid van chemische reacties hoofdzakelijk afhankelijk?

A

van het aantal effectieve botsingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In een reactievergelijking staan de reagentia links van de reactiepijl en de reactieproducten rechts van de reactiepijl.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn elastische botsingen?

A

= botsingen waarbij de deeltjes niet reageren en dus onveranderd uit elkaar gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De gemiddelde reactiesnelheid is de concentratieverandering per tijdseenheid.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Exotherm of endotherm? Verdamping van water.

A

endotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exotherm of endotherm? Het verbranden van hout.

A

Exotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is de reactie snel of traag? Ontploffing van dynamiet

A

snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het symbool voor inwendige energie?

A

U

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exotherm of endotherm? Het bakken van een ei in een pan.

A

endotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is activeringsenergie?

A

= de energie die overbrugd moet worden om een reactie te hebben
= minimale kinetische energie om een effectieve botsing te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de twee voorwaarden voor effectieve botsingen?

A
  • juiste oriëntatie
  • voldoende kinetische energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een effectieve botsing kan plaatsvinden als de deeltjes voldoende kinetische energie bezitten en correct georiënteerd zijn.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef een synoniem voor een endo-energetisch proces.

A

endotherme reactie

20
Q

Wat is de gemiddelde reactiesnelheid?

A

de concentratieverandering van reagentia of reactieproducten per tijdseenheid

21
Q

Wat zijn de kenmerken van een endotherme reactie?

A
  • energie wordt opgenomen uit de omgeving
  • energie van de reactieproducten is hoger
  • reactie-energie is positief
22
Q

Teken een endotherm energiediagram en duid reactie-energie en activeringsenergie aan.

23
Q

Hoe noem je de nieuwe moleculen, gevormd door de atomen van de reagentia?

A

reactieproducten

24
Q

Is de reactie snel of traag? Reactie tussen CO en hemoglobine in je bloed?

A

snel:
- CO bindt (200x) sterk aan hemoglobine
- CO-vergiftiging: geen plaats meer op hemoglobine voor O2

25
Geef een synoniem voor een exo-energetisch proces.
exotherme reactie
26
Is de reactie snel of traag? Vorming van stalactieten
traag
27
Exotherm of endotherm? Smelten van ijs met zout
endotherm
28
Exotherm of endotherm? Het bakken van brood.
Endotherm
29
Wat zijn effectieve botsingen?
= botsingen tussen deeltjes die een reactie veroorzaken en waarbij nieuwe atoomcombinaties ontstaan
30
Wat is het symbool voor reactie-energie?
ΔU
31
Wanneer is de activeringsenergie groter? Bij het ontsteken van een houtblok, of het ontsteken van benzine?
het ontsteken van een houtblok
32
Maak 'oefening berekenen reactiesnelheid'.
33
Exotherm of endotherm? Raketlancering
exotherm
34
Geef de formule voor reactie-energie.
ΔU = U (reactieproducten) - U (reagentia)
35
Bij een elastische botsing ontstaat een chemische reactie.
niet waar
36
Welke twee soorten botsingen zijn er?
- elastische botsingen - effectieve botsingen
37
Teken een exotherm energiediagram en duid reactie-energie en activeringsenergie aan.
38
Is de reactie snel of traag? Afbraak van plastic in de natuur
traag
39
Tijdens een chemische reactie worden nieuwe atomen gevormd.
niet waar
40
Welke twee voorwaarden zijn van belang voor elastische botsingen?
- foute oriëntatie - te weinig kinetische energie om de binding te breken en nieuwe bindingen te maken
41
Hoe noem je de moleculen die tijdens de reactie verbruikt worden?
reagentia
42
Welke reactie heeft een grotere reactiesnelheid? Roesten van ijzer of het ontstaan van stikstofgas bij het opblazen van een airbag?
het ontstaan van stikstofgas bij het opblazen van een airbag
43
Exotherm of endotherm? Fotosynthese
endotherm
44
Geef de formule van de gemiddelde reactiesnelheid.
v (gem.) = -Δ[A] / a . Δt = -Δ[B] / b . Δt = Δ[C] / c . Δt = Δ[D] / d . Δt
45
Wat zijn de kenmerken van een exotherme reactie?
- energie wordt afgegeven aan de omgeving - energie van reagentia is hoger - reactie-energie is negatief
46
De activeringsenergie is de energie die moet worden toegevoegd om de reactie op gang te brengen.
waar