hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
factoren
A
getallen die je maal elkaar doet
2
Q
product
A
uitkomst van de getallen die je maal elkaar doet
3
Q
deeltal
A
getal dat je deelt
4
Q
deler
A
getal waardoor je deelt
5
Q
quotiënt
A
resultaat van de deling
6
Q
exponent bij 6 tot de 3e macht
A
3
7
Q
grondtal bij 6 tot de 3e macht
A
6
8
Q
grondtal bij de vierkantswortel va 16=4
A
16
9
Q
vierkantswortel bij de vierkantswortel va 16=4
A
4
10
Q
wortelteken bij de vierkantswortel va 16=4
A
rare staaf
11
Q
eigenschap wisselen
A
a+b = b+a a.b = b.a
12
Q
eigenschap schakelen
A
a+b+c = (a+b)+c = a+(b+c) ook bij .
13
Q
eigenschap verdelen
A
a.(b+c) = a.b+a.c + kan ook -
14
Q
omgekeerde van een breuk
A
Het omgekeerde van een breuk is de breuk die je verkrijgt door de teller en de noemer te verwisselen
15
Q
getallen die je maal elkaar doet
A
factoren