Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Samenwerking

A

Voor gemeenschappelijk doel help je anderen (je geeft ook iets op, je levert in voor een groter doel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Conflict

A

Je gaat voor eigen/groepsbeland en werkt andere groepen tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Collectieve goederen

A

Van/voor iedereen en door iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Private goederen

A

Van/voor jezelf en door jezelf betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Algemeen belang

A

Wat voor iedereen gunstig of goed is (schoon drinkwater, vrede, welvaart en goed onderwijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rationalisering

A
Ordenen en systematiseren
Doelgericht inzetten (effectief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale cohesie

A

Sociale cohesie duidt op de samenhang in een maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Collectieve actie

A

Als mensen samenwerken om collectief goed te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Harmoniemodel (hoe word er omgegaan met conflicten over maatschappelijke problemen)

A

in dit model ligt de nadruk op overleggen en er samen uit komen, het bereiken van consensus (gesamenlijke overeenstemming) staat centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Poldermodel (hoe word er omgegaan met conflicten over maatschappelijke problemen)

A

Dit is de Nederlandse versie van het harmoniemodel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conflictmodel (hoe word er omgegaan met conflicten over maatschappelijke problemen)

A

Samen iets bereiken maar op het behalen van eigen doelen en belangen (andere overtuigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly