Hoofdstuk 4 Flashcards
Vorming
hoe je je identiteit ontwikkelt
Binding
Hoe mensen met elkaar verbonden zijn
Verhouding
Hoe mensen zich van elkaar onderscheiden (met reactie van de samenleving)
Verandering
Hoe en waardoor de samenleving verandert (met reactie van de mensen)
Welvaartsvraagstuk
Hoe houden we de welvaart in stand + eerlijke verdeling
Criminaliteit
Wat strafbaar is (door de wet)
Criminaliteit is relatief (plaats en tijd gebonden) homoseksualiteit was bijvoorbeeld pas sinds 1971 legaal
Criminologie
Dit onderzoekt waardoor criminaliteit ontstaat
Criminologische theorieen
Gelegenheidstheorie, etiketteringstheorie, bindingstheorie, structurele deviantie theorie en anomietheorie
Gelegenheidstheorie
Aantal mogelijke daders + aantal geschikte doelwitten + hoeveelheid bewaking bepaalt de omvang van de criminaliteit (dader is rationeel in zijn besluiten)
Etiketteringstheorie
'’Eens een dief altijd een dief’’ (selffulfilling prophecy)
Bindingstheorie
Persoonlijke of maatschappelijke bindingen weerhouden mensen om crimineel te worden (normen en waarden van je ouders en vrienden bijvoorbeeld, geen binding>eerder crimineel)
Structurele deviantie theorie
De door elites opgestelde wetten bevoordelen de elites
Criminaliteit (deviantie) van elites worden slap aangepakt (witteboorden criminaliteit)
Anomietheorie
Als je legaal geen succes kunt behalen dan doe je het illegaal, vandaar dat de lagere klassen meer criminaliteit laten zien
Hoofdconcepten
vorming, binding, verandering en verhouding
Kernconcepten
vorming: socialisatie, acculturatie, cultuur, politieke socialisatie, ideologie en identiteit
binding: sociale cohesie, sociale institutie, groepsvorming, cultuur, politieke institutie, representatie en representativiteit
verandering: rationalisering, individualisering, institutionalisering, democratisering, staatsvorming en globalisering
verhouding: conflict, samenwerking, sociale (on)gelijkheid, macht en gezag
Acculturatie
Je neemt deels de dominante cultuur over maar behoud je eigen
Assimilatie
Geheel jezelf aanpassen aan de dominante cultuur
Bindingsvraagstuk
Hoe mensen met elkaar verbonden zijn?
Ze kunnen affectief, cognitief, economisch en politiek van elkaar afhankelijk zijn
Verschillende soorten vragen (onderzoek doen)
beschrijvende vragen (wanneer, hoeveel)
verklarende vragen (waarom, waardoor)
evaluatieve vragen
voorspellende en voorschrijvende vragen
Methoden van onderzoek
enquete, interview, observatie en een experiment
Eisen aan een onderzoek
betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en transparantie (onderzoek doorzichtig en openbaar maken)
Soorten variabelen
onafhankelijke (links) en afhankelijke (rechts) variabele
Er kan ook nog een variabele er tussen staan, dat word het intervenierende variabele genoemd
Causaal model
een conceptueel model waar alleen variabelen in staan die effect hebben op elkaar