Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Vorming

A

hoe je je identiteit ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Binding

A

Hoe mensen met elkaar verbonden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verhouding

A

Hoe mensen zich van elkaar onderscheiden (met reactie van de samenleving)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verandering

A

Hoe en waardoor de samenleving verandert (met reactie van de mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welvaartsvraagstuk

A

Hoe houden we de welvaart in stand + eerlijke verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Criminaliteit

A

Wat strafbaar is (door de wet)

Criminaliteit is relatief (plaats en tijd gebonden) homoseksualiteit was bijvoorbeeld pas sinds 1971 legaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Criminologie

A

Dit onderzoekt waardoor criminaliteit ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Criminologische theorieen

A

Gelegenheidstheorie, etiketteringstheorie, bindingstheorie, structurele deviantie theorie en anomietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gelegenheidstheorie

A

Aantal mogelijke daders + aantal geschikte doelwitten + hoeveelheid bewaking bepaalt de omvang van de criminaliteit (dader is rationeel in zijn besluiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Etiketteringstheorie

A

'’Eens een dief altijd een dief’’ (selffulfilling prophecy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bindingstheorie

A

Persoonlijke of maatschappelijke bindingen weerhouden mensen om crimineel te worden (normen en waarden van je ouders en vrienden bijvoorbeeld, geen binding>eerder crimineel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Structurele deviantie theorie

A

De door elites opgestelde wetten bevoordelen de elites

Criminaliteit (deviantie) van elites worden slap aangepakt (witteboorden criminaliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anomietheorie

A

Als je legaal geen succes kunt behalen dan doe je het illegaal, vandaar dat de lagere klassen meer criminaliteit laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoofdconcepten

A

vorming, binding, verandering en verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kernconcepten

A

vorming: socialisatie, acculturatie, cultuur, politieke socialisatie, ideologie en identiteit
binding: sociale cohesie, sociale institutie, groepsvorming, cultuur, politieke institutie, representatie en representativiteit
verandering: rationalisering, individualisering, institutionalisering, democratisering, staatsvorming en globalisering
verhouding: conflict, samenwerking, sociale (on)gelijkheid, macht en gezag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Acculturatie

A

Je neemt deels de dominante cultuur over maar behoud je eigen

17
Q

Assimilatie

A

Geheel jezelf aanpassen aan de dominante cultuur

18
Q

Bindingsvraagstuk

A

Hoe mensen met elkaar verbonden zijn?

Ze kunnen affectief, cognitief, economisch en politiek van elkaar afhankelijk zijn

19
Q

Verschillende soorten vragen (onderzoek doen)

A

beschrijvende vragen (wanneer, hoeveel)
verklarende vragen (waarom, waardoor)
evaluatieve vragen
voorspellende en voorschrijvende vragen

20
Q

Methoden van onderzoek

A

enquete, interview, observatie en een experiment

21
Q

Eisen aan een onderzoek

A

betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en transparantie (onderzoek doorzichtig en openbaar maken)

22
Q

Soorten variabelen

A

onafhankelijke (links) en afhankelijke (rechts) variabele

Er kan ook nog een variabele er tussen staan, dat word het intervenierende variabele genoemd

23
Q

Causaal model

A

een conceptueel model waar alleen variabelen in staan die effect hebben op elkaar