Hoofdstuk 4 - Aandoeningen van de harde weefsels Flashcards

1
Q

Wat is abrasie?

A

Tandslijtage door interactie tussen tanden en andere materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is attritie?

A

Tandslijtage door tand-tand contact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is erosie?

A

Dissolutie van harde weefsels door zuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is abfractie?

A

Verlies van cervicaal glazuur aan mechanische en chemische slijtage ten gevolge van occlusale krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan erosie onderscheiden worden van cariës?

A

Erosie doet zich vooral voor op de ‘topjes’ van de occlusale zijde van de tanden, terwijl cariës zich in de fissuren voordoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de oorzaken van erosie?

A
  • Endogene zuren: maagzuur bij reflux, boelemia, gastro-oesofagale stoornissen
  • Exogene zuren: beroepsmatig, voeding, drank
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Juist of fout?

Een erosieve aanval is typisch korter maar veel agressiever dan een aanval van cariës.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is hypomineralisatie?

A

Er zit minder mineraal in de tanden. Het is dus een kwalitatief defect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is hypoplasie?

A

De tand is minder goed gevormd. Het is dus een kwantitatief defect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de oorzaken van hypomineralisatie of hypoplasie.

A
  • Lokaal mechanisch: trauma in melkgebit, fouten bij extractie,…
  • Lokaal chemisch: vooral door abces op melktand (geïnfecteerde melktand weg!)
  • Systeemziekten: tuberculose, darm- en nierziekten, kinderziekten (mazelen, rode hond, roodvonk, difterie, tetanus, rachitis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kaasmolaar?

A

Een sterk afgelijnde opaciteit in een molaar die volledig begint af te brokkelen na doorbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn symptomen / klinische tekens van kaasmolaren?

A
  • Enamel is zwak en poreus
  • Pijnreactie op koude en warmte
  • Andere tanden niet aangetast
  • Makkelijker ontwikkeling van cariës
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het beleid bij een trauma van een melkgebit?

A
  • Indien uithangen of volledig weg: nooit terugplaatsen
  • Indien intrusie: grote kans op terug uitzakken
  • Zelfde dag naar tandarts voor Rx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het beleid bij een trauma van het definitief gebit?

A

Dezelfde dag naar de tandarts voor replantatie of immobilisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het beleid bij een uitgeslagen tand van het definitief gebit?

A

Via spoed naar de tandarts. De tand heeft na 30min nog 50% overlevingskans. Het beste bewaarmedium is melk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is cellulitis van de bovenkaak gevaarlijker?

A

Er is risico om trombose van de sinus cavernosus.

17
Q

Wat zijn mogelijke complicaties van mandibulaire infecties?

A

Obstructie van de luchtweg of uitbreiding naar het mediastinum.

18
Q

Wanneer moet ziekenhuisopname gebeuren voor bacteriële odontogene infecties?

A
  • Significante infectie of koorts > 39°C
  • Zwelling mondbodem of over de middellijn
  • Dehydratatie
19
Q

Wanneer worden AB overwogen bij bacteriële odontogene infecties?

A

Bij tekenen van lokale uitbreiding of systemische tekening van infectie.

20
Q

Wanneer mogen NSAIDs niet toegediend worden?

A

Bij tekenen van dehydratatie (misselijkheid, diarree, braken) of bij nierinsufficiëntie.

21
Q

In welke dosis mogen NSAIDs bij kinderen gegeven worden?

A

7-10mg/kg 3x per dag.

22
Q

Wat is typisch voor zuigflescariës?

A

De mandibulaire snijtanden en hoektanden zijn niet aangetast.

23
Q

Welke tandpathologie wordt typisch gezien bij transplantatiepatiënten?

A

Gingivale overgroei.

24
Q

Wat is de grootste bron van morbiditeit en mortaliteit op ICU’s?

A

Ventilator geassocieerde pneumonie.

25
Q

Wat is een van de belangrijkste oorzaken van ventilator geassocieerde pneumonie (VAP)?

A

Kolonisatie van dentale plaque met respiratoire pathogenen. Mechanische plaqueverwijdering binnen ICU’s geeft dan ook een significante reductie van de kolonisatie aan respiratoire pathogenen.