Hoofdstuk 3 - Paradontologie van de zachte weefsels Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat tandsteen?

A

Door neerslag van calciumfosfaten uit het speeksel in contact met tandplak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke bacteriën wordt de subgingivale biofilm gedomineerd?

A

De spirocheten fusobacteriae en Prevotella intermedia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke AB kunnen voorgeschreven worden voor agressieve paradontitis?

A

Combinatie van amoxicilline 500mg en metronidazole 500 mg 3x per dag gedurende 3-7 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaraan moet je denken wanneer een kind geïnfecteerd is met herpes simplex type 2?

A

Seksueel misbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de piek incidentie van herpetische gingivostomatitis?

A

12-18 maand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoelang duurt de prodromale fase bij herpetische gingivostomatitis? Welke symptomen ervaart de patiënt?

A

48u: irritabiliteit, koorts, malaise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoelang is de incubatieperiode van herpes simplex type 1?

A

3-5 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen van mononucleosis?

A

Malaise, koorts, lymfadenopathie, pharyngitis. In jonge kinderen zijn er vaak ulcers en petechiën in de posterieure farynx en het zacht verhemelte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verwekker is de oorzaak van de hand-voet-mondziekte?

A

Coxsackie groep A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de klinische tekens van herpagina?

A

Clusters van 4-5 vesikels op het vehemelte en op de farynx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de klinische tekens van de hand-voet-mondziekte?

A

Ongeveer 10 vesikels in de mond, op de handen en voeten (palmair en plantair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij wie kan antivirale behandeling voor varicella en herpes zoster overwogen worden?

A

Bij oudere kinderen (> 12 jaar) en bij volwassenen.
Bij jongere, gezonde kinderen wordt dit niet aanbevolen gezien het milde verloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke patiënten moeten verwezen worden voor IV toediening van antivirale middelen in het kader van varicella en herpes zoster?

A

Neonaten, immuundeficiënte patiënten en bij ernstig verloop of complicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet er gebeuren wanneer een zwangere vrouw gediagnosticeerd wordt met varicella of herpes zoster?

A

In overleg met de gynaecoloog moet eventueel IV toediening gestart worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicatie kan toegediend worden voor varicella of herpes zoster?

A

Valaciclovir 3g per dag in 3 giften gedurende 7 dagen of aciclovir 4g per dag in 5 giften gedurende 7 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe evolueert een kleine aft?

A

Ze geneest binnen 10-14 dagen zonder littekens.

17
Q

Waar komen kleine aften voor?

A

In de niet-gekeratiniseerde mucosa.

18
Q

Juist of fout?

Grote aften kunnen in de gekeratiniseerde mucosa voorkomen.

A

Juist.

19
Q

Hoe genezen grote aften?

A

Ze genezen trager en laten littekens achter.

20
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een squameus papilloma?

A

Ecxisie van het papilloma met zijn steel en een rand van normaal weefsel.

21
Q

Wat is een fibreuze epulis?

A

Een hypertrofe papil als reactie op plak.

22
Q

Waaruit bestaat de behandeling van fibreuze epulis?

A

Orale hygiëne en excisie.

23
Q

Wat is een eruptiecyste?

A

Een tand die wil doorbreken maar een verwonding veroorzaakt waardoor een hematoom ontstaat.

24
Q

Hoe kan men het onderscheid maken tussen candida en leukoplakie?

A

De witte plaques bij candida zijn afschraapbaar, die van leukoplakie niet.

25
Q

Hoe verloopt orofaryngeale candidose bij zuigelingen?

A

Het is meestal zelflimiterend na 3-8 weken.

26
Q

Welke medicatie kan gegeven worden voor spruw bij kinderen < 6 maanden?

A

Nystatine orale suspensie 4ml per dag in 4 giften tot 1 week na het verdwijnen van de letsels.

27
Q

Welke medicatie kan gegeven worden voor spruw bij kinderen > 6 maanden?

A

Miconazol orale gel 4 applicaties van 1.25ml per dag tot 1 week na het verdwijnen van de letsels.

28
Q

Wanneer wordt systeembehandeling voor spruw gegeven bij kinderen? Welke medicatie en in welke dosering?

A

Wanneer de lokale behandeling faalt, kan fluconazole 3mg/kg/dag gedurende 7 dagen gegeven worden.

29
Q

Waarom mag miconazole gel niet gegeven worden bij kinderen < 6 maanden?

A

Wegens een klein risico op verstikkingsgevaar.

30
Q

Hoe wordt stomatitis bij immuuncompetente volwassenen lokaal behandeld?

A

Met miconazole orale gel 4 applicaties van 2.5ml per dag tot 1 week na het verdwijnen van de letsels.

31
Q

Hoe wordt stomatitis bij immuuncompetentie volwassenen systemisch behandeld?

A

Met fluconazole
- Dag 1: 200mg in 1 gift
- Daarna: 100mg per dag in 1 gift gedurende 7-21 dagen