Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Waar staat GMD voor?

A

Globaal medisch dossier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het honorarium?

A

Je krijgt betaald voor wat je hebt gedaan.

Deel door de mutualiteit (derdebetaler) + deel voor de patient (remgeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in belgie –> fee for service, wat houdt dit in?

A

Dat je betaald voor de behandeling die je krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de prijs van de service bepaald?

A

Via de nomenclatuurnummers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Honorarium

A

Krijgt betaald voor wat je hebt gedaan. Niet hoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een conventie?

A

Officele prijs tussen de mutualtieiten - RIZIV - belangengroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de mutualiteit?

A

ziekenfonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt geconventioneerd in?

A

Dat de zorgverlener akkoord gaat met de conventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt gedeconventioneerd in?

A

Dat de zorgverlener zich niet aan de conventie houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat RIZIV voor?

A

Rijks Instituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een getuigschrift?

A

Na raadpleging/behandeling door een zorgverlener krijg je een getuigschrift. het geeft recht op de terugbetaling door het ziekenfonds en bewijst wat je de zorgverlener hebt betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Remgeld

A

Een klein bedrag wat de patient betaald aan de zorgverelener.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar staat WGC voor?

A

WIjkgezondheidscentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar staat FAGG voor?

A

Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet FAGG?

A

Zorgt voor een goede kwaliteit van geneesmiddelen en gezondheidsproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is categorie A voor geneesmiddelen?

A

Geneesmiddelen die noodzakelijk zijn. 100 % terugbetaling

17
Q

Wat is categorie B voor geneesmiddelen?

A

Geneesmiddelen die niet noodzakelijk zijn maar toch nodig voor herstel
75% terugbetaald, remgeld max 10,80

18
Q

Termen: Referentieterugbetaling

A

een goedkoper alternatief met zelfde werkzame bestanddeel

19
Q

Termen: Voorschrift op stofnaam

A

Medisch voorschrift

20
Q

Termen: Toestemming adviserend geneesheer

A

Beoordeeld of iemand recht heeft op ziekte-uitkering

21
Q

Termen: magistrale bereidingen

A

Aanduidingen voor bereiden van geneesmiddelen in de apotheek

22
Q

Termen: generische geneesmiddelen

A

Goedkoper, patent is vervallen

23
Q

Termen: weesgeneesmiddelen

A

Geneesmiddelen voor behandeling van ernstige en zeldzame ziekten

24
Q

Wat is farmanet

A

een databank met gegevens over apotheek, informeren, sensibiliseren en onderzoeken

25
Q

Hoe verloopt het getuigschrift?

A

Patient bezorgt getuigschrift aan mutualiteit –> mutualiteit betaalt patient uit —> mutualiteit ontvangt vergoedings- en werkingsmiddelen van het RIZIV

26
Q

Welke tussenpersonen zijn er

A

RIZIV (overheid) –> Ziekenfonds –> patient

27
Q

wat is een hospitalisatieverzekering?

A

Vrijblijvende aanvulling op verplichte ziekteverzekering

28
Q

Welke soorten ziekenhuizen zijn er?

A

Algemene ziekenhuizen

Psychiatrische ziekenhuizen

29
Q

Wie bepaald hoeveel bedden een ziekenhuis heeft?

A

Federale bevoegdheid

Bepalen hoeveel bedden van welke type er in een regio nodig zijn

30
Q

Waar staat BFM voor?

A

Budget financiele middelen

31
Q

Welke 3 aspecten zijn belangrijk bij verantwoorde activiteit van bedden?

A
  • Gemiddelde ligduren
  • Aantal en diversiteit
  • Normatieve bezettingsgraad
32
Q

Locoreginaal

A

Diensten die in elk ziekenhuis van een netwerkmogelijk zijn

33
Q

Supra-regionaal

A

Gespecialiseerde diensten die niet in ieder netwerk aanbod komen.

34
Q

Wordt ziekenvervoer verzekerd?

A

Dringend ziekenvervoer WEL

Niet- dringend ziektevervoer NIET

35
Q

Waar staat MUG voor?

A

Medische urgentiegroep

36
Q

Wie behoren er onder MUG?

A

Arts + verpleegkundige

37
Q

Waar staat PIT voor?

A

Pre-hospitaal interventie team

38
Q

Wie behoren tot PIT?

A

Ambulancier + verpleegkundige