Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

alias get-process

A

ps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

alias get-childitem (3)

A

gci
ls
dir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil new-alias en set-alias

A

o new-alias: foutmelding als alias reeds bestaat

o set-alias: overschrijft eventueel reeds bestaande alias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe geef je argumenten mee aan een cmdlet dat gekoppelt wordt aan een alias?

A
function afkorting{cmdlet -parameter naam}
function gcg {get-command –verb get}
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe behoudt je user-defined aliassen?

A

export-alias –path bestandsnaam (zitten ook standaard aliassen in)
import-alias –path bestandsnaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe maak je een alias proces voor get-process aan en hoe exporteer je deze?

A

set-alias proces get-process

export-alias -path alias.txt -name proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly