Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Alle cmdlets bestaan uit

A

verb-noun

bijv: get-command

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alle cmdlets die beginnen met het verb get

A

get-command -verb get*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alle cmdlets die eindigen met het noun host

A

get-command -noun *host

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mogelijke parameters die bij een cmdlet horen

A

cmdlet -tab

bijv: get-command -tab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alle commando’s waarin het werkwoord add zit en de totalcount 2 is

A

Get-command -verb add -Totalcount 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Alle cmdlets waarvan de noun begint met een “a”

A

get-command -noun a*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alle cmdlets waarvan de noun begint met een “b, c of d”

A

get-command -noun [b-d]*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alle commando’s waarvan de noun begint met een b, c of d en waarvan de noun uit 3 karakters bestaat

A

get-command -noun [b-d]??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Alle commando’s die beginnen met ge

A

get-command ge*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly