Hoofdstuk 4 Flashcards
Wat doe je voor werk?
¿A qué te dedicas?
Kom je hier vandaan?
¿Eres de aquí?
Komen jullie hier vandaan?
¿Sois de aquí?
Soms is het moeilijk.
A veces es difícil.
Zo is het.
Así es.
We helpen de mensen.
Ayudamos a la gente.
We delen een appartement.
Compartimos un piso.
Ik schrijf artikelen over …
Escribo artículos sobre …
Ik ben gepensioneerd.
Estoy jubilado/a.
Ik kan het me niet herinneren.
No me acuerdo.
Nee, we komen hier niet vandaan.
No, no somos de aquí.
Ze wonen bij elkaar.
Viven juntos.
Ik betaal meer.
Yo pago más.
om negen uur ’s avonds
a las nueve de la noche
openen
abrir
de makelaar
agente inmobiliario, el/la
iemand
alguien
daar
allí
leren
aprender
hier
aquí
het fijne zand
arena fina, la
dansen
bailar
de badgast
bañista, el/la
best goed
bastante bien
de blogger
bloguero/a, el/la
een broodje kaas
bocadillo de queso, un
elke dag
cada día
de zanger/zangeres
cantante, el/la
zingen
cantar
de hoofdstad
capital, la
bijna alles
casi todo
bijna allemaal
casi todos
de kok/kokkin
cocinero/a, el/la