Hoofdstuk 3 voca h Flashcards
1
Q
Ability
A
Vaardigheid
2
Q
Aside
A
Opzij
3
Q
Brave
A
Dapper
4
Q
Capable to
A
in staat om
5
Q
Care about
A
Druk maken om
6
Q
Characteristic
A
Kenmerk
7
Q
Compassion
A
Medeleven
8
Q
Concerned
A
Bezorgd
9
Q
Confidence
A
Vertrouwen
10
Q
Confident
A
Zelfverzekerd
11
Q
Contribute
A
Bijdragen
12
Q
Decision
A
besluit
13
Q
Fear
A
Angst
14
Q
Have a knack for
A
Een neus voor hebben
15
Q
Improvement
A
Verbetering
16
Q
Overcome
A
Overwinnen
17
Q
Persist
A
Volharden
18
Q
Present
A
Aanwezig
19
Q
Rush in
A
Binnenstormen
20
Q
Shake
A
Trillen
21
Q
Split second
A
Fractie van een seconde
22
Q
Towards
A
In de richting van