hoofdstuk 3 regelarsenaal Flashcards

1
Q

wat regelt het burgerlijk recht

A

de verhoudingen tussen de private personen in het algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat regelt het handelsrecht

A

de ‘daden van koophandel’ die gesteld worden door ‘handelaars’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat regelt het arbeidsrecht

A

de verhoudingen tussen werkgever en werknemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat regelt het gerechtelijk privaatrecht

A

de gerechtelijke organisatie, de bevoegdheid, de rechtspleging, en de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat regelt het internationaal (publiekrecht)

A

de betrekking tussen soevereine staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat regelt het recht van de europese unie

A

de samenwerking van de 28 EU-lidstaten en het recht dat deze lidstaten gemeen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat regelt het internationaalrecht

A

welk nationaal recht van toepassing is op een rechtsprobleem met internationale aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke rechtstakken vallen onder het publiekrecht (5)

A
  • staatsrecht
  • administratiefrecht
  • fiscaalrecht
  • strafrecht
  • sociaalrecht:sociaalzekerheidsrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke rechtstakken vallen onder het privaatrecht (4)

A
  • burgerlijkrecht
  • handelsrecht
  • sociaalzekerheidsrecht:arbeidsrecht
  • burgerlijk procesrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke rechtstakken vallen onder het burgerlijkrecht

A
  • personen-en familierecht
  • zakenrecht
  • familiaal vermogensrecht
  • verbintenisrecht
  • contractenrechtt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly