Hoofdstuk 3: Literatuur In De Late Middeleeuwen Flashcards

1
Q

Welke evolutie kunnen we in de 13de eeuw vaststellen op vlak van scholastiek, architectuur en literatuur?

A
  • Scholastiek: bloeiperiode, wijsbegeerte + scholastiek tracht geloof, wetenschap en de moraal van de Westerse wereld samen te brengen in één geheel. (Thomas van Aquino, Albertus Magnus…)
  • Architectuur: gotische kunst
  • Literatuur: Dante
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de 13de eeuw wordt de standenmaatschappij ondermijnd. Door wie/wat?

A
  • opstanden van de boeren
  • innerlijke strijd binnen de clerus
  • de groeiende macht van de burgerij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De opkomst van de stedelijke burgerij laat zich voelen in de literatuur en meer bepaald in de het veranderende smaakpatroon. Hoe?

A
  • Vermenging van hoge en lage stijl (in het werk van Dante)
  • De laatmiddeleeuwse dichter Villon maakt gebruik van boeventaal in zijn lyrische werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk werk van Dante gaat over zijn liefde voor Beatrice?

A

La Vita Nuova (1292)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dante schreef ook een aantal didactische werken. Som deze op.

A
  • De Vulgari Eloquentia: over de taal
  • De Monarchia: over de staatsleer
  • Il Convivio: soort ‘encyclopedie’ van de toenmalige kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit blijkt het existentiële element vanuit ‘La Divina Commedia’?

A

De openingspassage. De ik-persoon (een dichter die vertelt dat hij in het midden van zijn leven is) verdwaalt op Goede Vrijdag in het jaar 1300 in een donker woud. De passage duidt op het feit dat dit personage in een identiteitscrisis verkeert en verdwaald is in een ‘woud van passies’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

‘La Divina Commedia’ is doorspekt met impliciete en expliciete politieke boodschappen. Zo staan de dieren die de dichter ontmoet voor politieke figuren. Geef deze + uitleg.

A
  • wolvin = hebzucht (symbool voor Italië, hebzucht van Bonifatius VIII)
  • panter = onkuisheid (symbool voor Firenze)
  • leeuw = ijdelheid (symbool voor Frankrijk, bondgenoot van de paus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg het begrip ‘terza rima’ uit.

A

aaneensluiting van 3 driedelige verzen (bv. aba bcb cdc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef kort de HOOFDLIJNEN van de Divina Commedia.

A
  • Proloog
  • Inferno
  • Purgatorio
  • Paradiso
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de namen van de 2 bewaarde bundels van François Villon die geschreven zijn in boeventaal.

A
  • Le Lais
  • La grand Testament
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Som de kenmerken van de novelle op.

A
  • Novella betekent ‘nieuwtje’, alledaags anekdotisch verhaaltje
  • Florentijnse burgers willen zulke geschiedenissen horen en figureren soms zelf in de verhalen. Er is dus een zeer directe band tussen de verhaalstof, de verteller en het publiek.
  • alledaagse omgangstaal om alledaagse gebeurtenissen te thematiseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie schreef ‘Il Decamerone’?

A

Giovanni Boccaccio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het meest bekende werk van Geoffrey Chaucer?

A

The Canterbury Tales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly