Hoofdstuk 3: Genetica En Biologische Grondslagen Van Gedrag Flashcards
H3 - 1. Elementaire genetische mechanismen. Hoe beïnvloeden genen het gedrag?
Genen beïnvloeden nooit rechtstreeks het gedrag, ze kunnen ermee geassocieerd worden. Dus indirect. Genen die betrokken zijn bij motoriek, zenuwstelsel en sensorische dragen wel rechtstreeks bij tot het gedrag
Hoe beïnvloeden genen indirect het gedrag door hun rol in het synthetiseren van eiwitten? En welke 2 soorten proteïnen bestaan er?
Genen leveren de code voor proteïnen. Biologisch gezien bestaan we dankzij onze proteïnen.
Structurele eiwitten: vormen de structuur van elke cel
Enzymen; controleren de chemische reacties in alle cellen
Wat zijn genen? En wat doen ze?
Genen zijn een deel van het DNA. Een gen is dus een stukje DNA. Ze zijn terug te vinden in elke cel van ons lichaam. Ze coderen enerzijds het DNA (Coding genes) en 80% reguleert het DNA (activeren of deactiveren) via allerlei chemische systemen
Waaruit bestaat elke proteïne molecule?
Uit een lange ketting van aminozuren. Er bestaat 20 verschillende aminozuren. Deze komen in verschillende sequenties voor.
Wat zijn de 4 componenten van DNA?
G A T C
Wat is RNA?
Een copie van het DNA
Waarom kunnen genen enkel indirect het gedrag beïnvloeden? (Op uitzondering v zij die direct biologisch betrokken zijn). Geef een voorbeeld uit de dierenwereld
Genen interageren onlosmakelijk met de omgeving. Alles wat buiten het gen gebeurt. Dus in het lichaam = chemische stoffen. Genen bouwen de proteïnen die vervolgens spieren opbouwen (ook het brein) wat dan gedrag produceert.
Een gen produceert eiwitten die spieren opbouwen waardoor men een bepaalde morfologie krijgt en zich daarnaar gedraagt (zie schema). Op elk moment is er interactie met omgevingsfactoren. Het gedrag kan anderzijds ook een invloed hebben op de genen.
Reptielen zijn een fascinerend voorbeeld. De externe temperatuur bepaald het geslacht
Wat is het verschil tussen genotype en fenotype? Verklaar dit aan de hnd van identieke tweelingen.
Genotype: de set genen die geërfd zijn van de ouders
Fenotype: de waarneembare eigenschappen van het lichaam en gedrag. Een mooi voorbeeld hiervan zijn identieke tweelingen. Ze kunnen een ander fenotype hebben door omgevingsfactoren (bvb voeding in de baarmoeder door de positie) waardoor er bvb 1 groter is.
Genotype: DNA code
Fenotype: na omgevingsfactoren
Samengevat: hoe beïnvloeden genen het gedrag?
- Omdat zij de code leveren voor eiwitten (structurele en enzymen)
- Ze werken alleen in interactie met de omgeving (alleen ze kunnen ze het gedrag mee bepalen)
- Hierdoor krijgt men genotype en fenotype
Hoe worden genen doorgeven? Verklaar hoe het geslacht bepaald wordt?
Door seksuele reproductie. DNA komt in onze cellen voor in chromosomen. Een menselijke cel heeft 23 chromosomen paren. 22 identieke voor zowel vrouw als man (allemaal X). Het 23ste paar bevat chromosomen verantwoordelijk voorbhet geslacht. XX is een vrouw. XY is man.
Wat is mitose en meiose?
Mitose: identieke celdeling. Elke cel is een exacte kopie van zichzelf. Er kan dus enkel verschil zijn door activatie van genen.
Meiose: wanneer cellen delen om ei- en spermacellen te produceren en niet genetisch identieke cellen voortbrengen. Een ei-en spermacel draagt maar de helft van het genetisch materiaal (DNA) van beide ouders.
Meiose gebeurt dus enkel in de geslachtscellen
Hoe worden genetisch verschillende ei en spermacellen door meiose geproduceerd?
Bij meiose deelt de cel 1 keer identiteit maar verdeelt zich vervolgens in 2 verschillende cellen (celsplising) waarbij het genetisch materiaal random verdeeld wordt. Iedere ei of spermacel draagt dus ander genetisch materiaal wat maar de helft van het aantal chromosomen bevat.
Wat is crossing over?
Chromosomen gaan op 1 lijn staan voor de celdeling.
Wat is een zygoot?
Wanneer een ei en spermacel samensmelten = een nieuwe cel, zygoot, met 23 chromosomen paren, voor elk paar 1 chromosoom van elke ouder. Door mitose groeit de zygoot uit tot een nieuw uniek mens.
Wat is het voordeel van het produceren van genetisch verschillende nakomelingen?
Door de herorganisatie van genen en het voortbrengen van unieke nakomelingen = beter aangepast en verhoogde overlevingskansen in een veranderende wereld.
Uitzondering: homozygote tweelingen
Wat zijn allelen?
Twee genen die op dezelfde plaats (locus) op het chromosomen paar bevinden.
De allelen zijn verschillend.
- heterozygoot allel: 2 verschillende genen op een bepaalde locus.
Denk aan afbeelding met string van chromosomen in paren (2 strings naast elkaar). Locus: plaats waar 2 genen liggen. Allelen zijn loci met verschillende genen.
Allelen: is bvb het gen voor krullen en stijl haar op 1 locus op het chromosomen paar.
Hoe uit een dominant en recessief gen zich?
Dominant gen: zowel tot uiting in het individu met het heterozygote en homozygote allel.
Recessief gen: komt enkel tot uiting bij personen met het homozygote genenpaar
Sommige paren blenden ook hun eigenschappen
Wat is een locus?
Genen komen op lange DNA strengels, in paren. 2 genen die op dezelfde plek op het chromosoom liggen: locus. Deze genen kunnen identitiek of verschillend zijn. Identitiek = een individu met homozygote genen op een locus op het chromosomen paar. Verschillend = heterozygote genen op chromosomen paar = alllelen
Verklaar het patroon van Mendel op genetische erfelijkheid
Wanneer een erwtenplant dat genetisch heterozygoot is voor gekrulde blaadjes gekruist wordt met een andere erwtenplant met dezelfde heterozygote genen, kunnen er 4 mogelijke genen paren uit voortkomen.
1 ouder: allel Rr
Anndere ouder: Rr
rr
RR
Rr
rR
3* R kenmerk (dominant)
1* r (recessief)
1 4de recessief
Waarom kan een ziekte die gedragen wordt door 2 recessieve genen zich toch manifesteren? Zoals Sikkelcelanemie
Deze ziekte komt vooral in Afrika voor. De rode bloedcellen die zuurstof vervoeren zijn sikkelvormig. Dit kan blokkades veroorzaken in kleine bloedvaten wat resulteert in pijn en weefselschade. De ziekte treedt op wanneer beide ouders het recessief gen doorgeven. Waarom sterft dit gen dan niet uit? Het bezitten van 1 recessief gen voor sikkelcelanemie verkleint de kans op malaria. Nog dodelijker.
SECTION REVIEW. Genen beïnvloeden het gedrag omdat ze de lichaams structuur betrokken bij gedrag beïnvloeden. Hoe doen zij dat? Wat bij meiose en seksuele reproductie? Vorming van genen paren. Verklaar.
- De aard van genetische invloed op gedrag:
- door hun invloed op de synthese van eiwitten (invloed op bouw lichaam en gedrag)
- genen kunnen enkel interageren bij omgevings contact. In en buiten het lichaam. Het aan en uitzetten van genen.
Meiose en seksuele reproductie:
- meiose enkel in geslachtscellen
- zijn genetisch uniek. Bevatten de helft van chromosomen. Deze zijn random gecombineerd uit genen paar.
- hierdoor verhogen de overlevingskansen
Genen paren:
- paren op dezelfde locus. Identieke genen (homozygoot) en niet identiteit: heterozygoot - allel (in verschillende combinaties)
- Mendel bij kruisbestuiving: ratio 1:3 recessief
- sikkelcel anemie: risico’s en voordelen
H3 - 2: DE ERFELIJKHEID VAN GEDRAGSEIGENSCHAPPEN. Verklaar het voorveeld van single-gen (Menseliaanse) gedragseigenschappen.
De Menseliaanse erfelijkheid van angst bij honden.
In 1965 deden John Paul Scott en John Fuller een onderzoek naar het gedrag van Basenji honden, Cocker en gemengd ras nakomelingen.
Basenji: timide
Cocker: weinig angst
Na kruising: F1 allemaal angstig, ongeacht opvoeding
Na nieuwe kruising tussen volbloed cocker en mixed: F2 1/2 angstig. Dus angst = 1 gen.
Waarom kan men niet stellen dat angst enkel gekenmerkt wordt door enkel 1 gen?
Verschillende complexe neurale structuren zijn nodig om angst te voelen. De honden van S en F werden ook allemaal in dezelfde omgeving opgevoed. Zo zullen puppies die de eerste 4 maanden van geen mensen zien, angstig zijn
Hoe interageren genen met de omgeving bij mensen met PKU?
Kinderen die beide recessieve genen erfen zullen een aangepast dieet krijgen om niet blootgesteld te worden aan phenylaline. Het zijn dus niet de genen zelf maar de opname van de stof die ziek maakt