Hoofdstuk 3 begrippen Flashcards

1
Q

Primaire inkomen

A

Inkomen die mensen verdienen in het productieproces (loon, huur, rente en winst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gemiddelde heffingstarief

A

Inkomensheffing : brutoloon x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aftrekposten

A

Bedrag dat bij de berekening van het belastbaar inkomen in mindering mag worden gebracht op het brutoloon en waarover dus geen loonheffing betaald hoeft te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene heffingskorting

A

Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Arbeidsinkomen

A

Inkomen verdiend uit arbeid. De optelsom van loon en winst uit eigen zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arbeidskorting

A

Korting over de te betalen loonheffing voor iedereen die werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belastbaar inkomen

A

Bruto inkomen min aftrekposten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brutoloon

A

Het loon voor aftrek van belastingen en premies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Degressief belastingstelsel

A

Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Denivellering

A

Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Draagkrachtbeginsel

A

Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemiddeld heffingstarief/belastingstarief

A

Loonheffing als percentage van het brutoloon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

heffingskorting

A

Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inkomensheffing

A

Het bedrag dat je aan belasting en premie volksverzekeringen over je inkomen betaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inkomensbelasting

A

Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Loon

A

Beloning voor geleverde arbeid

17
Q

Loonheffing

A

Het bedrag dat als voorheffing van de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen wordt ingehouden op het brutoloon

18
Q

Marginale heffingstarief/belastingstarief

A

Het percentage belasting dat je betaalt over extra verdiend inkomen dus over je laatst verdiende euro

19
Q

Nettoloon

A

Loon na aftrek van belastingen en sociale premies

20
Q

Nivellering

A

Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen

21
Q

Premiers volksverzekeringen

A

Het bedrag dat je verplicht betaalt aan de volksverzekeringen

22
Q

Progressief belastingstelsel

A

Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingspercentage stijgt als het inkomen toeneemt

23
Q

Proportioneel belastingstelsel

A

Een belastingstelsel waarbij alle inkomens hetzelfde percentage belasting betalen. Het gemiddelde belastingpercentage is voor iedereen gelijk