Hoofdstuk 3 begrippen Flashcards
Primaire inkomen
Inkomen die mensen verdienen in het productieproces (loon, huur, rente en winst)
Gemiddelde heffingstarief
Inkomensheffing : brutoloon x 100%
Aftrekposten
Bedrag dat bij de berekening van het belastbaar inkomen in mindering mag worden gebracht op het brutoloon en waarover dus geen loonheffing betaald hoeft te worden
Algemene heffingskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing
Arbeidsinkomen
Inkomen verdiend uit arbeid. De optelsom van loon en winst uit eigen zaak
Arbeidskorting
Korting over de te betalen loonheffing voor iedereen die werkt
Belastbaar inkomen
Bruto inkomen min aftrekposten
Brutoloon
Het loon voor aftrek van belastingen en premies
Degressief belastingstelsel
Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt
Denivellering
Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen
Draagkrachtbeginsel
Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens
Gemiddeld heffingstarief/belastingstarief
Loonheffing als percentage van het brutoloon
heffingskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing
Inkomensheffing
Het bedrag dat je aan belasting en premie volksverzekeringen over je inkomen betaalt
Inkomensbelasting
Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je inkomen