Hoofdstuk 3 Flashcards
Alto
Lang
Bajo
Kort, klein
Gordo
Dik
Delgado
Slank
La talla
De maat
El pelo
Het haar
Los ojos
De ogen
Grande
Groot
Pequeño
Klein
Rubio
Blond
Moreno
Donker
Castaño
Bruin
Liso
Steil
Largo
Lang
Corto
Kort
Rizado
Gekruld
Las gafas
De bril
El bigote
De snor
La barba
De baard
Los pantalones
De broek
La chaqueta
Het jasje
Raro
Vreemd, raar
Común
Gewoon
Fácil
Gemakkelijk
Difícil
Moeilijk
Feo
Lelijk
Bonito
Mooi
Guapo
Mooi, knap
Aburrí
Saai
Divertido
Leuk, grappig
Viejo
Oud
Nuevo
Nieuw
Alegre
Vrolijk
Simpático
Aardig
Amable
Vriendelijk
La ropa
De kleding
Las rebajas
De uitverkoop
La prenda
Het kledingstuk
La revista
Het tijdschrift
La marca
Het merk
Vestirse
Zich aankleden
Llevar
Dragen
Romper
Kapotmaken, scheuren
Cortar
Knippen
Los vaqueros
De spijkerbroek
El vestido
De jurk
La falda
De rok
El bolso
De tas
Los accesorios
De accessoires
El collar
De ketting
Las zapatillas
De sneakers
El cinturón
De riem
Deportivo
Sportief
Elegante
Elegant, sierlijk
El consejo
De tip, het advies
La primavera
De lente
El estilo
De stijl
Barato
Goedkoop
Caro
Duur
Mucho
Veel
Poco
Weinig
Demasiado
Te veel
El ciclismo
Wielrennen
El hockey
Hockey
El barranquismo
Canyoning
El senderismo
Wandel sport
La equitación
Paardrijden
Patinar
Schaatsen
Escalar
Bergbeklimmen
Esquiar
Skiën
Montar en bicicleta
Fietsen
El equipo
Het team
El jugador
De speler
Al día
Per dag
A la semana
Per week
Al mes
Per maand
Al año
Per jaar
El deporte
De sport
El partido
De wedstrijd
El éxito
Het succes
Entrenar
Trainen
Descansar
Uitrusten
Ganar
Winnen
Perder
Verliezen
El entrenamiento
De training
El participante
De deelnemer
Bajar
Afdalen
La dificultad
De moeilijkheid
Nadar
Zwemmen
Saltar
Springen
Practicar
Beoefenen
La experiencia
De ervaring
El nivel
Het niveau
Ofrecer
Aanbieden
El albergue
De herberg
La dirección
Het adres
El código postal
De postcode
La firma
De handtekening
