hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

vooroordeel

A

attitude ten opzichte van een bepaalde groep of individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stereotype

A

een generalisatie over alle leden van een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

metastereotype

A

verwachting van de stereotiepe beelden van onszelf gemaakt door anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale categorisatie

A

groeperen op grond van gemeenschappelijke kenmerk en ons daarop laten leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

assimilatie-contrastprincipe

A

verschillen binnen een groep worden onderschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

positiviteitsvertekening

A

men tekent zijn eigen groep positiever af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symbolische dreiging

A

angst voor afwijkende normen en waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intergroep angst

A

angst voor afwijzing tijdens interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

realistische dreiging

A

angst dat andere groepen een bedreiging vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stereotype threat

A

het feit dat je weet dat je tot een stereotype behoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

legpuzzeltechniek

A

ieder lid van de groep een deel informatie krijgt die nodig is om een opdracht uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly