hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

wat is een gevoeilige periode

A

periode waarin iemand beter en sneller in saat is om iets nieuws te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sensoriek

A

verwijst naar de werking van de zintuigen .
vb: een bayby kan aleen maar ongeveer 30 cm ver scherp zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is grove moriek

A

het betreft bewegingen met grote delen van . vb: benne armen romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fijne motoriek

A

beweging van hand en vingers
vb: oog-handcoordinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geheugen

A

plaats waar info wordt opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

korte termijn geheugen

A

plaats waar info dei we kort tijd onthouden wordt opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

langetermijn geheugen

A

wordt gebruikt voor info die we lange tijd onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

passieve taal

A

we leren taal te begrijpen die een andere gebruikt:luisteren, lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

actievev taal

A

we leren zelf taal te gebruikent : spreken; schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal ontwikkeling

A

hoe mesne met elkaar omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

emotionele ontwikkeling

A

betreft van gevoelens en emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

morele ontwikkeling

A

ze krijgen besef van goed en kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly