Hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
Belastbaar inkomen
A
Bruto inkomen min aftrekposten.
2
Q
aftrekposten
A
Hypotheek zorgkosten
3
Q
Arbeidsinkomen
A
Inkomen verdient uit arbeid
4
Q
Arbeidskorting
A
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing voor iedereen die werkt.
5
Q
Draagkracht beginsel
A
De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
6
Q
Marginale heffingstarief
A
Het percentage belasting dat je betaalt over extra verdiend inkomen dus over je laatst verdiende euro.