Hoofdstuk 3 Flashcards
Genen en evolutie
genotype
De code van alle eigenschappen die een individu heeft geërfd van zijn/haar ouders (opgeslagen in genen).
Phenotype
Fenotype
De waarneembare eigenschappen van lichaam en gedrag, dus daadwerkelijke uiting van genetische code.
Structural proteines
structuur proteinen.
De groep proteinen die de structuur vormen van elke cel die in het lichaam voorkomt. (de bouwblokken van de cellen).
Enzymes
Enzymen
Door genen gereguleerde stoffen in het lichaam die de chemische processen in cellen controleren. Zorgen bijvoorbeeld voor afbraak van andere stoffen.
Enviroment
Omgeving
Alle aspecten van een individu en de omgeving van het individu, met uitzondering van de genen zelf.
Bv baarmoeder, gedeelde bloedbaan met moeder in draagtijd, zonlicht op een zomerse dag, de stem van je collega op een werkdag etc
Deoxyribonucleic Acid (DNA)
Deoxyribonucleide zuur.
Lange moleculen opgebouwd uit genen en opgerold in de chromosomen.
Ribonucleic Acid (RNA)
Substantie die dient als voorbeeld (mal) voor het produceren van proteine moleculen.
Gene
Gen
Deel van een DNA molecuul die de code bevat voor een bepaald type proteine molecuul die gebruikt wordt om een bepaalde soort cel te creeeren.
Een gen bevat de blauwdruk voor een bepaald type proteine dat wordt geassocieerd met een bepaalde lichamelijke of geestelijke eigenschap.
Mitose
Proces van celdeling voor ieder type cel met uitzondering van geslachtscellen.
Chromosomen dupliceren waarna celdeling plaats vindt en beide cellen een identieke set chromosomen bevatten.
Meiose
proces van celdeling van geslachtscellen.
Homozygous
Homozygose
Twee genen op dezelfde locus zijn identiek
Heterozygous
Heterozygoos
Twee genen op dezelfde locus verschillen van elkaar.
Alleles
Allelen (enkelv. Allel)
Bepaald type gen dat dich op een bepaalde locus van een chromosoompaar bevindt.
Locus (meerv. Loci)
Positie waar genen zich op een paar chromosomen bevinden.
Een chromosoompaar heeft dus op een locus 2 allelen zitten, deze vormen een paar.
Functionalisme
Psychologisch perspectief waarbij de functionele reden van gedrag of geestelijke processen worden gezocht.
William James.