Hoofdstuk 3 Flashcards
wat is het kenmerkend aspect van 3.2?
de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
wat waren kenmerken van het romeinse rijk?
- georganiseerd bestuur
- sterk en gedisciplineerd leger
- goed georganiseerde en welvarende agrarisch-urbane samenleving
wat is kenmerkend voor een agrarisch-urbane samenleving?
- landbouw
- nijverheid
- handel
- steden
hoe kwam er een einde aan het romeinse rijk?
- door volksverhuizingen valt het bestuur weg
- het leger is er niet meer om de mensen te beschermen
- de nijverheid en handel gaan weg
- de steden trekken leeg
- het wordt een landbouwsamenleving
wat is een indirect gevolg van het einde van het romeinse rijk?
alle mensen werden autarkisch, behalve de adel en geestelijkheid.
soorten boeren begin middeleeuwen:
- bovenaan vrije boeren ( eigen grond)
- daarna horige boeren (hoorde bij een landheer)
- onderaan lijfeigenen (waren eigendom van de landheer)
waarom was het in die tijd niet fijn om boer te zijn?
- er was veel honger
- er was veel armoede
- het was erg onveilig
wat is het verschil tussen het hofstelsel en het leenstelsel/feodalisme?
- feodalisme draait om politiek
- hofstelsel draait om economie en sociale verhoudingen
wat is het kenmerkend aspect van 3.3?
het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
wat gebeurt er na de val van het West-Romeinse rijk?
- veel germaanse stammen trekken het rijk binnen en vestigen veel germaanse koninkrijken.
- in West-Europa kwam de macht in handen van germaanse koningen.
welke problemen waren er voor Frankische koningen?
- ze konden geen geschreven wet maken, want alleen geestelijkheid kon lezen en schrijven.
- ze konden moeilijk reizen, want de wegen werden slecht onderhouden.
- ze konden geen belasting heffen, omdat geld was verdwenen doordat de handel verdween.
hoe ontstond het leenstelsel?
de gebieden die de frankische koningen moesten besturen, waren te groot voor hen, dus verdeelden ze hun land over hoge adel.
hoe werkt feodalisme/leenstelsel?
de leenheer verdeeld zijn land over hoge adel (leenmannen). de leenheer gaf de leenman macht en de leenman gaf hem trouw met raad & daad.
waarom werkte het leenstelsel soms niet?
- leenmannen wilden graag de macht binnen hun familie houden.
- verhouding tussen de leenheer en leenmannen werd minder persoonlijk.
- leenmannen benoemden zelf ook leenmannen (achterleenmannen)
wat is het kenmerken aspect van 3.4?
de verspreiding van het christendom in geheel Europa.