Hoofdstuk 2: Stemvorkproeven Flashcards
soorten beengeleiding
- osseotympanisch (gehoorgang)
- inertieël (middenoor)
- compressioneel (cochlea)
air bone gap
verschil tussen de drempel voor luchtgeleiding en beengeleiding
occlusie-effect
wanneer een signaal met een frequentie onder de 1000 Hz via beengeleiding wordt aangeboden, zal dit signaal iets luider klinken indien men het oor afsluit
-> lage frequenties kunnen niet meer naar buiten lekken
Stengerprincipe
indien een zelfde toon met een zelfde frequentie aangeboden wordt aan beide oren via beengeleiding, wordt die toon enkel gehoord in de beste cochlea
acoumetrie
bepalen van het gehoor met behulp van de stemvorkproeven met als doel het bepalen van het letsel binnen het auditief systeem
audiometrie
met behulp van gekalibreerde instrumenten een zo objectief en reproduceerbaar mogelijk beeld krijgen van de gehoorfuncties van de patiënt