Hoofdstuk 2 Idioom Flashcards
1
Q
- Dit boek is heel toegankelijk geschreven. Het is geschikt voor iedereen. (publiek)
A
voor een breed publiek=
geschikt voor iedereen
- Dit boek is heel toegankelijk geschreven. Het is voor een breed publiek geschikt.
2
Q
- Als het zo hard regent, stroomt het regenwater aan alle kanten naar binnen. Je kunt er niets aan doen. (boksen)
A
Daar valt niet tegenop te boksen=
Je kunt er niets aan doen
- Als het zo hard regent, stroomt het regenwater aan alle kanten naar binnen. Daar valt niet tegenop te boksen.
3
Q
- Toen de nietsvermoedende man op internet een laptop wilde kopen, werd hij slachtoffer van oplichting. (prooi)
A
vallen ten prooi aan iets=
het slachtoffer worden van iets
- Toen de nietsvermoedende man op internet een laptop wilde kopen, viel hij ten prooi aan oplichting.
de prooi=kurban
de oplichting=dolandırıcı
4
Q
- Deze varkensboer gaat het helemaal anders doen. Hij stopt met het houden van varkens en begint een zorgboerderij met bed and breakfast. (het roer)
A
gooien het roer helemaal om=
gaat het helemaal anders doen
- Deze varkensboer gooit het roer helemaal om. Hij stopt met het houden van varkens en begint een zorgboerderij met bed and breakfast.
5
Q
- In Nederland is eigenlijk geen ongerepte natuur meer. Elke vierkante meter is al minstens veertien keer veranderd. (de schop)
A
op de schop gaan=
veranderd worden
- In Nederland is eigenlijk geen ongerepte natuur meer. Elke vierkante meter is al minstens veertien keer op de schop gegaan.
6
Q
enthousiast zijn over iets
A
ergens voor gaan
7
Q
naast elkaar
A
zij aan zij
8
Q
iets wordt door veel mensen gedaan of gebeurt op veel plaatsen
A
op grote schaal