Hoofdstuk 2: cardiovasculair stelsel Flashcards

1
Q

Antihypertensieve geneesmiddelen

algemene klassen

A
  • geneesmiddelen met centrale werking
  • alfa 1 blokkers
  • renine inhibitoren
  • calcium antagonisten
  • beta-blokkers
  • ACE inhibitoren
  • sartanen
  • diuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antihypertensiva met centrale werking

A
  • clonidine
  • metyldopa
    werken in op alfa2 centrale receptoren (onderdrukken sympatische outflow)
  • moxonidine
    inwerken op imidazoline receptoren (minder bijwerkingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alfa1-blokkers

A
  • prazosin
  • terazosin
    vasodilatatie zonder versnellen hartritme
    ook op gladde spiercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

renine inhibitoren

A

verhinderen omzetting renine nr angiotensine I (minder stimulatie van AT2 receptoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

renine inhibitoren

A

verhinderen omzetting renine nr angiotensine I (minder stimulatie van AT2 receptoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Calcium antagonisten

groepen + voorbeelden geven

A
  • phenilalkylamines (verampil)
  • benzothiazepines (diltiazem)
  • dihydropyridines (nifedipine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beta blokkers

A
  • atenolol
  • bisoprolol
  • metoprolol
  • propanolol
  • labetalol
  • nebivolol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ACE-inhibitoren

A
  • captopril
  • perindopril
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diuretica

groepen

A
  • lisdiuretica
  • thiazides
  • kalium sparende diuretica
  • carbonanhydrase
  • osmotische diuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sartanen

A
  • losartan
    competitieve antagonisten AT1 receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lisdiuretica

voorbeeld en werking

A

furosemide
blokkeren Na+/K+/Cl+ cotransport opstijgende lus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

thiazidines

voorbeeld en werking

A

indapamide
blokkeren Na+/Cl- cotransport distale tubulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

calcium sparende diuretica

voorbeeld en werking

A
  • amiloride
  • spironolactone
    aldosteron antagonisten

meestal combinatie andere diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

osmotische diuretica

A
  • mannitol
  • urea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

anti-aginale geneesmiddelen

A

beta-blokkers
calcium-blokkers
nitrovasodilatoren
ivabatrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nitrovasodilatoren

A
  • isosorbide dinitraat
  • nitroglycerine
  • molsidomine
    vrijstelling an NO zorgt voor vasodilatatie
16
Q

ivabatrine

A

vertraagd het hart wanneer beta blokkers niet zijn aangewezen

17
Q

Geneesmiddelen bij hartfalen

A
  • diuretica
  • ACE-inhibitoren
  • sartanen
  • beta-blokkers
  • nitrovasodilatoren
  • ivabradine
  • digitalis glycosiden
  • fosfodiesterase III inhibitoren
18
Q

digitalis glycoside

A

verminderen inotroop effect en AV conductie (vetriculaire fibrilatie)

19
Q

fosfodiesterase III inhibitoren

A

stijging van cAMP (postief inotroop en vasodilaterend)

20
Q

ant-aritmische geneesmiddelen

verschillende klassen

A
  • klasse 1: natrium kanaal blokker (lidocaïne)
  • klasse 2: beta-blokkers (metoprolol)
  • klasse 3: kalium kanaal blokkers (sotalol, amiodarone)
  • klasse 4: calciumkanaal blokkers (verapamil)
  • klasse 5: adenosine
21
Q

lipide verlagende geneesmiddelen

A
  • statines
  • fibraten
  • inhibitoren van cholesterolsynthese (anion uitwisselaars, ezetimibe, nicotinezuur)
  • PCSK9-inhibitoren
22
Q

antithrombotische middelen

A
  • anti-aggregantia: acetylsalicylzuur, thienopyridines, dipyridamole, GP IIb-IIIa receptor antagonisten
  • anticoagulantia: heparine, vitamine K-inhibitoren, thrombine inhibitoren, inhibitoren facter Xa
  • thrombolytica