Hoofdstuk 2: Basisdeterminanten Flashcards

1
Q

Waarden: Instrumentele waarden

A

De manier waarop we doelen willen bereiken.
Vb: eerlijkheid, verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarden: terminale waarden

A

Einddoelen waarnaar we streven
Vb: vriendschap, geluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cohorte-effect

A

Waarden. Mensen die opgroeien in dezelfde periode hebben ongeveer dezelfde waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cognitieve dissonantie

A

Verkeerde beslissing maken en dan spijt hebben v beslissing. Attituden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Idiografische benadering

A

Iedereen is uniek. Persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nomothetische benadering

A

Iedereen bevat dezelfde kenmerken & daarbij komen enkele verschillen. Persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Big five model (OCEAN)

A
  • Extraversie
  • Aardigheid
  • Gewetensvolheid (prestatiegericht & afhankelijkheid)
  • Emotionele stabiliteit
  • Intellectuele openheid
    PERSOONLIJKHEID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Halo-effect

A

Op basis v 1 kenmerk veralgemening vormen naar andere kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reinforcementtheorie

A

Gedrag vormen omdat je de gevolgen ervan kent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 vormen van bekrachtiging

A
  • Positieve
  • Negatieve
  • Straf
  • Extinctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Social loafing

A

Lijntrekken. Als je in groep bent niet meer je max inspanning leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Statusincongruentie

A

Wanneer statussymbolen niet overeenkomen met iemands status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Groupthink

A

Wnr mensen zich thuis voelen in groep, laten ze zich sneller verleiden dus unanieme beslissing terwijl er betere alternatieven zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Groupshift

A

Extremere beslissingen nemen wanneer je in groep bent in vergelijking met alleen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Delphi-techniek

A

fysiek niet samenzitten, vragenrondes, rondes herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A