Hoofdstuk 2: Aandoeningen van maag en duodenum Flashcards
1
Q
Acute gastritis
A
- Een inflammatoir antwoord van de maagmucosa als gevolg van een infectie met de bacterie Helicobacter pylori of door virussen (vb. Rotavirus of Norovirus).
2
Q
Symptomen acute gastritis?
A
- Pijn in de maagstreek die verergert bij de maaltijd.
- Braken bij inname kleine hoeveelheid vocht of voedsel.
- Later diarree
- Gaat spontaan over na enkele dagen (indien viraal)
- GEEN ONDERZOEK NODIG! Enkel zorgen dat kind niet uitdroogt.
3
Q
Gastropathie
A
- Na inname van grote hoeveelheid alcohol, NSAIDs, aspirine, etc. Zou je via endoscopie een roodheid van de maagmucosa kunnen zien met oppervlakkige erosies.
4
Q
Auto-immuungastritis
A
- Het lichaam vormt AL tegen pariëtale cellen (ook andere cellen verdwijnen) –> ATROFIE
- Vooral ter hoogte van de fundus
- Ook minder intrinsic factor productie (vit. B12 absorptie minder –> PERNICIEUZE ANEMIE)
- Diagnose: maagbiopten, bepaling anti-pariëtaalcel AL en AL tegen intrinsic factor
5
Q
Helicobacter pylori
A
- Gram neg., ureaseproducerende bacterie
- Faeco-orale weg
- Overleeft in mucuslaag van maagantrum
6
Q
Mogelijke gevolgen HP?
A
- Acute gastritis (vaak antrum)
- Peptisch ulcus duodenum of maag (associatie met roken verhoogt kans).
- Chronische gastritis met intestinale metaplasie en risico maagcarcinoom
- MALT-lymfoom van de maag
7
Q
Peptisch ulcus
A
Defect in de mucosa met een diameter van ten minste 0,5cm die de muscularis mucosae penetreert.
8
Q
Erosie
A
Defect kleiner dan 0,5cm.
9
Q
Ulcus ventriculi
A
- Maag
- Benigne of uiting maagcarcinoom
- Epigastrische pijn tijdens of kort na de maaltijd.
10
Q
Ulcus duodeni
A
- Bulbus
- Altijd goedaardig
- Epigastrische pijn 2 of 3 uur na de maaltijd en ‘s nachts (hongerpijn). In praktijk soms eerder een zwaar gevoel.
11
Q
Prostaglandines
A
- Stimuleren mucus en bicarbonaatsecretie
- Inhiberen zuurproductie
12
Q
Schadelijk effect van NSAID
A
- Rechtstreekse beschadiging door intracellulaire opstapeling en verminderen hydrofobe eigenschappen mucuslaag.
- Onderdrukking prostaglandinesecretie via inhibitie enzym COX 1.
13
Q
Risico peptische ulcus grootst bij
A
- Chronisch NSAID gebruik
- Simultaan HP-infectie
- Ouder dan 65 jaar
- Gebruik bloedverdunners
- Corticosteroïden
- Belangrijke co-morbiditeit
14
Q
Diagnose peptische ulcus
A
- Endoscopie (mogelijkheid biopsie voor exclusie HP)
15
Q
Detectie HP
A
- Tijdens endoscopie een biopsie nemen
- C13-ademtest
- Detectie HP antigen in stoelgang door immuno-assay. GEEN PPI’s 2 weken vooraf.
- Detectie antilichamen in het bloed, maar niet bruikbaar als opvolging, want blijft gestegen na eradicatie.