Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Wat is een volksvergadering?

A

Een volksvergadering is een vergadering waar alle burgers bijeenkomen om samen beslissing over hun woongebied te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen de Atheense democratie en de democratie van nu?

A

Het verschil tussen de Atheense democratie en de democratie van nu is dat de Atheense democratie een DIRECTE democratie was (= volk mocht rechtstreeks mee beslissen door te stemmen), terwijl de democratie van nu een INDIRECTE democratie is (= wij stemmen op mensen die voor ons de beslissingen maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom kon de directe democratie wel bestaan in Athene, maar niet in Nederland?

A

De democratie kon bestaan in Athene omdat de mensen in kleine stadsstaatjes woonden en daardoor waren er niet extreem veel burgers die allemaal bij elke beslissingen met zijn allen moesten gaan stemmen. In Nederland leven veel meer mensen samen en daarom is het veel te veel gedoe om zo’n directe democratie te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een polis?

A

Een polis of stadsstaat is een stedelijke kern met omringend platteland waar weinig mensen wonen, slechts een paar duizend inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Was Athene ook een polis?

A

Athene was ook een polis, maar wel een hele grote met in totaal zo’n 300.000 inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het burgerrecht en waarom maakten ze hier gebruik van in Athene?

A

Het burgerrecht is het recht om te stemmen, mensen die dit recht hadden waren volwassen, vrij mannen. Vrouwen, slaven, kinderen en vreemdelingen vielen dus niet onder de gekwalificeerden. Ze maakten hier gebruik van in Athene omdat er in Athene heel veel mensen woonden, en daarom wilden ze alleen de ‘belangrijksten’ het recht geven om mee te praten in de volksvergaderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom was de democratie zo belangrijk voor de Atheners?

A

De democratie was zo belangrijk voor de Atheners omdat ze voorheen altijd een monocratie en later een aristocratie hadden, wat soms fout ging en leidde tot tirannie: één man die de macht aangreep. De Atheense burgers vinden dat ook zij het recht hebben op macht omdat ze, voornamelijk door de oorlogen, steeds belangrijker zijn geworden: bijvoorbeeld als sterke soldaten of als roeiers op oorlogsvloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Niet alle belangrijke beslissingen konden in de volksvergadering aan de orde komen. Hoe zorgden de Atheners dat deze beslissingen toch gemaakt konden worden?

A

Omdat niet alle belangrijke beslissingen bij de volksvergadering aan de orde konden komen, vormden de Atheners een stadsbestuur: de raad van 500. Hier binnen werd maandelijks een dagelijks bestuur gekozen van 50 leden en dagelijks werd een raadsvoorzitter uit het dagelijks bestuur gekozen. Dus de gerangschikte macht kort samengevat:
volksvergadering - stadsbestuur, raad van 500 - dagelijks bestuur voor een maand, 50 leden - dagelijkse raadsvoorzitter voor een dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werd de Atheense rechtspraak geregeld?

A

De Atheense rechtspraak werd geregeld door een volksjury die werd geloot in plaats van een benoemde rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werd de leiding van het Atheense leger geregeld?

A

De leiding van het Atheense leger werd geregeld door tien generaals die elk jaar opnieuw gekozen werden door de volksvergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ostracisme?

A

Ostracisme is het wegstemmen van politici door op potscherven (ostrakon) de naam te schrijven van de persoon die te veel macht had, en de persoon die het vaakst opgeschreven was werd tijdelijk verbannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier gingen Griekse onderzoekers te werk en wat voor conclusies trokken ze?

A

Griekse onderzoekers gingen vooral op een filosofische en trokken speculatieve, moeilijk aantoonbare conclusies zoals dat alles voortdurend in beweging is (“alles stroomt”) en dat alles uit kleine deeltjes (“atomen”) opgebouwd was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom beschouwen mensen de Griekse filosofie als het begin van de wetenschap en waarom is dit niet helemaal terecht?

A

Sommige mensen beschouwen de Griekse filosofie als het begin van de wetenschap omdat het lijkt alsof zij de eersten waren die algemene theorieën begonnen te ontwikkelen over verschijnselen in de natuur, maar dit is niet helemaal terecht omdat de Griekse filosofen hun theorieën baseerden op kennis die al eerder in Egypte en Mesopotamië was ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom hadden mensen kritiek op de Atheense democratie?

A

Mensen hadden kritiek op de Atheense democratie omdat ze zich afvroegen of de politici die uit deze manier van besturen bestond niet gewoon besluiten namen die de burgers het meest naar hun zin maakten in plaats van echt goede beslissingen te nemen; hen leek het een beter idee om de besten te laten besturen die hadden bewezen dat ze goed waren op basis van afkomst of rijkdom, of door wijze en onpartijdige mensen, of door één rechtvaardig persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manier dacht Aristoteles anders dan andere filosofen zoals Plato en Socrates?

A

Aristoteles dacht anders dan andere filosofen zoals Plato en Socrates door vooral op het systematisch opschrijven en verzamelen van kennis te focussen, waardoor hij op een minder speculatieve manier dacht dan andere filosofen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kreeg Alexander de bijnaam ‘de Grote’?

A

Alexander kreeg (na zijn dood) de bijnaam ‘de Grote’ omdat hij op slechts 33-jarige leeftijd een enorm rijk veroverd had, dat zich uitstrekte van Griekenland tot in India.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom had Alexander zo’n enorme veroveringsdrift?

A

Alexander had zijn enorme veroveringsdrift geërfd van zijn vader Phillippus, die heel Griekenland heeft kunnen veroveren toen ze zwak waren door hun onderlinge gevechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor ambitie had Alexander na de dood van zijn vader Philippus? Hoe lukte dat hem?

A

Alexander wilde na de dood van zijn vader Philippus het hele Perzische rijk veroveren: van West-Turkije tot in Egypte en het huidige Afghanistan. Dit lukte hem door zijn enorme leger van 100.000 soldaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat waren twee dingen die bijzonder waren aan Alexanders verovering van het Perzische rijk?

A

Twee dingen die bijzonder waren aan Alexanders verovering van het Perzische rijk was dat het behoorlijk moeilijk geweest moet zijn om al die 100.000 soldaten zo ver van huis te voeden en gemotiveerd te houden, en dat hij het Perzische rijk na verovering ook nog heel lang heeft weten te handhaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat was het gevolg van Alexanders verovering van het Perzische rijk, ook na zijn dood?

A

Het gevolg van Alexanders verovering van het Perzische rijk was dat ondanks het verval van bepaalde delen na zijn dood de Griekse cultuur nog honderden jaren lang dominant bleef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welke drie manieren zou Alexander het voor elkaar hebben gekregen om zo’n groot rijk te veroveren?

A

1 persoonlijke eigenschappen en militaire inzichten: doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, wispelturigheid en onvoorspelbaarheid om loyaliteit af te dwingen door mensen goed op hun acties te laten letten, strategisch zijn leger inzetten
2 speelde in op culturen veroverde landen: in Egypte als farao, bestuursvormen overnemen met zijn eigen vertrouwelingen
3 gemengde elite: steden stichten met zowel Macedonische- als Griekse inwoners die snel met elkaar vermengden, zodat zijn rijk niet uit losse brokken bestond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurde er na Alexanders dood?

A

Na Alexanders was er geen erfelijke opvolger, dus veroverden zijn generaals enkele grote koninkrijken in Egypte, Azië en Europa. Deze stonden onder leiden van diadochen, Griekstalige leiders, en werden dus ook wel diadochenrijken genoemd. Deze bleven bestaan tot ze ingenomen werden door het Romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat was het gevolg van de diadochen en hoe gebeurde dit?

A

Het gevolg van de diadochen was dat de Griekse cultuur zich over grote delen van de wereld verspreidde, dit gebeurde door migratie van Grieken naar het oosten en stichtingen van Griekse steden. De beschaving die ontstond noemen we het HELLENISME

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een oligarchie en hoe en wanneer ontstond dit bij de Griekse poleis?

A

Een oligarchie is een bestuursvorm die na Alexanders dood ontstond toen de meest uitgesproken vorm van democratie beëindigd werd: het is een soort van mengeling is van de democratie en de aristocratie: de beste standen domineerden het land, maar volksvergaderingen bleven nog wel bestaan om sommige beslissingen te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat waren culture aspecten van de vergrieksing?

A

Culturele aspecten van de vergrieksing waren uiterlijke veranderingen in het oosten, theaters waardoor Griekse mythen en literatuur bekend werden, gymnasia met Griekse sporten als hardlopen, discuswerpen en worstelen, tempels van de Griekse godenwereld die ook met de migranten meereisde en verbreiding van Griekse beeldende kunst.

26
Q

In welke sociale laag drong de Griekse cultuur voornamelijk door?

A

Het hellenisme drong voornamelijk door in de bovenste laag, aan de onderkant van de samenleving bleven mensen volgens de inheemse cultuur en met hun eigen taal leven. In bescheiden mate gebeurde de beïnvloeding van culturen ook omgekeerd: de Griekse cultuur werd een klein beetje beïnvloed door oosterse goden, ideeën en vormen

27
Q

Wat waren problemen die de Romeinen in hun veroveringen hadden kunnen belemmeren en hoe werden deze toch opgelost?

A

De veroveringen van de Romeinen kosten veel geld en soldaten, maar de veroveringen leverden veel inkomsten op, ze begonnen belastingen te innen en ze hadden krijgsgevangen uit de oorlogen behaald die voor hen als slaven moesten werken

28
Q

Welk gebied hadden de Romeinen veroverd?

A

Het hele Middellandse Zeegebied, het zuidelijke deel van Nederland en delen van Midden-Europa.

29
Q

Wanneer begon de uitbreiding van het Romeinse rijk?

A

De uitbreiding van het Romeinse rijk begon al tijdens de Romeinse publiek

30
Q

Van welke middelen maakten de Romeinen gebruik bij de uitbreiding van hun rijk?

A

Bij de uitbreiding maakten de Romeinen gebruik van twee middelen: oorlogvoering en diplomatie, twee middelen die elkaar aan vulden

31
Q

Hoe gingen de diplomatie en oorlogsvoering in hun werk en op welke manier waren deze twee met elkaar verbonden?

A

De diplomatie bestond vooral uit bondgenootschappen en in ruil daar voor de belofte van gehoorzaamheid en levering van soldaten. Als deze belofte gebroken werd, brak dit uit tot oorlogsvoering

32
Q

Hoe zorgden de Romeinen dat het leger snel te verplaatsen was? Waarom was dit handig?

A

De Romeinen zorgden dat het leger snel te verplaatsen was door harde wegen en legerkampen aan te leggen, op deze manier konden ze controle houden over de veroverde gebiedjes

33
Q

Uit wat voor soort mensen bestond het Romeinse leger eerst en hoe groeide het later uit?

A

Het Romeinse leger bestond eerst uit gewone boeren, later werd het een ONVERSLAANBAAR BEROEPSLEGER

34
Q

Hoe zorgden de Romeinen er voor dat ze hun macht konden behouden?

A

De Romeinen zorgden er voor dat ze hun macht konden behouden door de burgers van de veroverden gebieden zo fatsoenlijk mogelijk te behandelen, in de hoop verzet te onderdrukken. Soms kregen ze zelfs het burgerrecht, wat aanzien en voorrechten leverde

35
Q

Wat was een magistraat en waarom maakte dit Rome bijzonder?

A

Een magistraat was een uit de volksvergadering gekozen persoon die tijdelijk een hoog ambt vervulde, Rome had zo’n magistraat in plaats van een vorst die eeuwen lang aan de macht bleef, zoals vele andere landen hadden

36
Q

Wat is een republiek?

A

Een republiek is een staat die door burgers gemeenschappelijk bestuurd wordt

37
Q

Hoe werkte een republiek?

A

Centraal in de republiek stond het senaat, een permanente groep bestaande uit mensen van rijke en machtige families van zo’n 300 leden, en elk jaar werd daar uit twee consuls gekozen. Deze twee consuls hadden samen de grootste burgerlijke en militaire macht, ze deelden hem om te voorkomen dat één man te veel macht voor zichzelf zou grijpen

38
Q

Op welke twee manieren zorgden de Romeinen er voor dat de wil van het volk voorop stond?

A

De Romeinen zorgden er voor dat de wil van het volk voorop stond door tien volkstribunen aan te wijzen die onderzochten of besluiten van het senaat voldeden aan de wet, en wetten moesten door een volksvergadering goedgekeurd worden

39
Q

Hoe ontstond de versmelting van twee groepen in Rome?

A

Plebejers (gewone burgers) werden rijker en wilden daarom meer macht, op een gegeven moment lukte dit hen en toen ontstond er een nieuwe elite bestaande uit twee groepen: ‘nobiles’ (edelen) en ‘optimalen’ (de besten)

40
Q

Wat is patronage?

A

Patronage is het verschijnsel waar bij mannen met veel macht zich omringen met afhankelijke burgers en er voor zorgt dat zij op hem stemmen, zodat hij op die manier de macht kan grijpen

41
Q

Wie maakte een einde aan de republiek?

A

Gaius Julius Caesar maakte een einde aan de republiek door heel Noord-Gallië te veroveren

42
Q

Wat was bijzonder aan Julius Caesars manier van leiden?

A

Julius Caesar was als enige een dictator die voor de rest van zijn leven dictator bleef, in tegenstelling tot anderen die alleen in nood en voor slechts een korte periode aan de macht bleven

43
Q

Waarom riep het uitroepen van Caesar tot dictator voor het leven weerstand op?

A

Het uitroepen van Caesar tot dictator voor het leven riep weerstand op omdat hier door het senaat dreigde te vallen

44
Q

Hoe had Julius Caesar er (indirect) voor gezorgd dat het Romeinse KEIZERRIJK tot stand kwam?

A

Caesar had zijn achterneef Octavianus tot opvolger uitgeroepen, die zijn vijanden versloeg, zichzelf Augustus (‘de verhevene’) liet noemen en de eerste keizer werd van het Romeinse keizerrijk

45
Q

Augustus trok vrijwel alle macht naar zich toe, noem hier voor een voordeel en een nadeel

A

Een voordeel van de grote macht die Augustus naar zich toe getrokken had was de (afgedwongen) vrede: de PAX ROMANA, die voor lange tijd rust naar het rijk bracht. Een nadeel van deze grote macht is de wrede en meedogenloze manier van besturen

46
Q

Betekende het pax romana dat er geen oorlog was?

A

Het pax romana betekende niet ‘vrede’ als in ‘oorlogloos’, het hield in dat er geen grote bedreigingen waren voor de samenhang van het Romeinse rijk

47
Q

Hoe voorkwamen de keizers dat er veel republikeins verzet zou komen?

A

De keizers voorkwamen dat er veel republikeins verzet zou komen door de instellingen en manier van besturen van een republiek te laten bestaan: volksvergaderingen werden nog steeds gehouden en consuls werden nog steeds door het senaat gekozen

48
Q

De keizers voorkwamen republikeins verzet door de bestuursvorm van de republiek te laten bestaan. Wat was hier het addertje onder het gras?

A

Het addertje onder het gras bij het laten bestaan van de republikeinse bestuursvorm was dat de samenstelling van het senaat heel erg beïnvloed werd door de keizer en dat de benoeming van nieuwe consuls alleen op voordracht van de keizer gebeurde

49
Q

Op welke drie manieren drong de Romeinse cultuur tot in verre landen door?

A

De Romeinse cultuur drong tot in verre landen door met aquaducten, bruggen, forten en wegen met Romeins ontwerp, uitingen van Romeinse macht in de vorm van triomfbogen, standbeelden, bestuursgebouwen en tempels en het Romeinse recht was overal van toepassing (Spanje, Turkije etc.)

50
Q

Hoe kon het dat ook literatuur en filosofie van de Grieken veel door de Romeinen overgenomen

A

De literatuur en filosofie van de Grieken konden de Romeinen ook overnemen omdat veel Romeinen naast Latijn ook Grieks konden spreken

51
Q

Wat is de klassieke cultuur?

A

De KLASSIEKE CULTUUR is de Grieks-Romeinse cultuur die met name met de architectuur (Korintische, Dorische, Ionische) een groot voorbeeld was voor de Europeanen voor lange tijd

52
Q

Waarom hadden de Romeinen in het westen bij de Germanen meer invloed dan bij bijvoorbeeld Turkije en het Midden-Oosten?

A

De Romeinen hadden in het westen en bij de Germanen meer invloed dan bij bijvoorbeeld Turkije en het Midden-Oosten omdat daar vooral elites woonden die al lange tijd beïnvloed waren door de Griekse cultuur, waardoor de komst van de Romeinen niet zo veel betekenis voor hen had

53
Q

Op welke drie manieren onderscheidde de Joodse religie zich van andere religies?

A

De Joodse religie onderscheidde zich van andere religies door monotheïsme, heilige boeken en religieuze voorschriften (zoals het verbod op varkensvlees eten en het besnijden van Joodse mannen)

54
Q

Geef een korte samenvatting van de geschiedenis van de Joden vanaf 1000 v.C. tot ongeveer de 1 eeuw n.C.

A

Joden hadden eerst eigen koninkrijkjes in gebied dat nu Israël en Palestijns is -> Joden onderworpen aan verschillende grootmachten -> Romeinen veroverden gebied -> Joden verspreid, verstrooiing, enige verbinding was hun godsdienst

55
Q

Wat was de messias?

A

De messias was een een joodse koning waarvan de Joden geloofden dat deze ooit zou opstaan om de Joden van hun afhankelijkheid te redden

56
Q

Wie/wat was Jezus precies en wat voor veranderingen bracht hij aan in het Joodse geloof?

A

Jezus was de messias, hij geloofde dat het zijn van een goed mens niet bestond uit het strikt houden aan afspraken over religie, maar uit vergiffenis en verdraagzaamheid. En hij vond dat de mensen die de tempel beheersten meer op moesten komen voor verdrukten, armen en zieken

57
Q

Waarom werd Jezus gekruisigt?

A

Jezus werd gekruisigt omdat niet iedereen hem zag als messias: velen zagen hem als een lastpak, een pretentieuze koning en wilden van hem af door hem de doodstraf te geven

58
Q

Waarom vieren de christenen “Goede Vrijdag” en het paasfeest?

A

De christenen vieren Goede Vrijdag omdat dit de dag zou zijn dat Jezus een zinvolle marteldood leed die als offer diende voor de verlossing van de zonden van mensen, en het paasfeest vieren ze omdat dat de dag zou zijn dat Jezus herrezen was

59
Q

Hoe zorgde Paulus dat het christendom losraakte van het jodendom?

A

Paulus zorgde dat het christendom losraakte van het jodendom door te regelen dat bepaalde religieuze voorschriften niet voor het christendom golden, en hij was er van overtuigd dat ook voor niet-joden de boodschap van Jezus openstond

60
Q

Het succes van de verspreiding van het christendom kwam met name door de goede organisatie van de christelijke kerk. Op welke manier zorgden Paulus en enkele van zijn tijdgenoten voor deze goede organisatie?

A

De christelijke kerk werd goed georganiseerd door midden van “oudsten” en “opzichters” (later priester en bisschop), concilies (regelmatige vergaderingen),

61
Q

Hoe bevorderden de Romeinen onbedoeld de saamhorigheid van het christendom?

A

De Romeinen bevorderden onbedoeld de eenheid van het christendom door christenen te vervolgen die de Romeinse goden niet wilden vereren: deze vervolgde mensen werden als “martelaren” gezien: heiligen die voor hun geloof gestorven waren, en de verhalen over deze mensen, voor hen helden, gaven saamhorigheid en kracht

62
Q

Hoe werd de kijk op het christendom volledig omgedraaid in 392, door Keizer Theodosius?

A

Keizer Theodosius draaide de kijk op het christendom volledig om door alle andere religies te verbieden en alleen het christendom toe te staan: in 313 stopte de vervolgingen van de christenen, in 392 werd het christendom de STAATSGODSDIENST: de officiële godsdienst van het Romeinse Rijk.