Hoofdstuk 2 Flashcards
In het dagelijks leven maken partijen overeenkomsten (afspraken) wat is een verbintenis?
Verbintenis→rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen, waarbij de ene persoon tegenover de ander tot handelen of nalaten verplicht is, terwijl de andere persoon recht heeft op dit handelen of nalaten.
Uit een verbintenis ontstaan dus een recht en een plicht.
Oligatoire/ verbintenisscheppende overeenkomst=
Een overeenkomst die door twee partijen is gesloten met het doel dat daaruit rechten en plichten voortvloeien, wordt een obligatoire of verbintenisscheppende overeenkomst genoemd.
Welke twee soorten overeenkomsten zijn er?
Er bestaat 2 soorten overeenkomsten:
1. Wederkerige overeenkomst: beide partijen verkrijgen zowel een recht, als dat ze een plicht
op zich nemen. Uit deze overeenkomst vloeien 2 verbintenissen voort. Vb. iemand koopt een
brood in de bakkerij en geeft geld aan de verkoper.
2. Eenzijdige overeenkomst: uit deze overeenkomst onstaat maar één verbintenis. Vb. oma
geeft haar sieraden na haar dood aan haar dochter.
welke 2 voorwaarden zijn er voor het intrekken van een bod?
- Het aanbod mag nog niet aanvaard zijn (Artikel 6:219 lid 2 BW)
- De aanbieder mag zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt (er wordt een tijdstip
genoemd tot wanneer het aanbod geldt, voor dit tijdstip kan het aanbod niet worden
teruggetrokken) (Artikel 6:219 lid 1 BW)
Soms beweert een van de partijen dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Er kan sprake zijn van wilsdefect of wilsgebrek. Wat is een wilsdefect?
Bij een wilsdefect gaat het om: wat ik verklaard heb, wilde ik niet.
Wat is de wils en vertrouwensleer ?
In Artikel 3:33 BW staat de wil overeenkomstig moet zijn aan de verklaring, is dit niet zo? Dan is er geen overeenkomst. Maar, er komt toch wel een overeenkomst tot stand (Artikel 3:35 BW) wanneer de wederpartij er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat verklaring en wil van de andere partij wél met elkaar in overeenstemming waren. We noemen dit ook wel de ‘leer van de dubbele grondslag’ of de wils- en vertrouwensleer.
Wat is een wilsgebrek?
Bij een wilsgebrek zegt de partij dat de verklaring wel strookte met de wil (dus een correcte wilsverklaring), maar dat de wil op een gebrekkige wijze tot stand is gekomen.
In welke 4 categorieen kan wilsgebreken onderverdeeld worden?
- Dwaling (Artikel 6:228 BW)
- Bedrog (Artikel 3:44 BW)
- Bedreiging (Artikel 3:44 BW)
- Misbruik van omstandigheden (Artikel 3:44 BW)
Dwaling=
Iemand heeft een overeenkomst gesloten, terwijl hij, als hij van de van de werkelijke situatie op de hoogte was gewest, die overeenkomst zeker niet had gesloten.
Vb. iemand heeft een klok aangeschaft die antiek zou moeten zijn, maar achteraf bleek de klok helemaal geen antieke klok te zijn. Dan zou die persoon de klok nooit gekocht hebben.
Welke voorwaarden zijn het als het gaat om dwaling?
De dwaling is te wijten aan een inlichting door de wederpartij: in het algemeen mag je afgaan op de juistheid van de informatie gegeven door de wederpartij, maar je moet wel binnen redelijke grenzen onderzoeken of het allemaal klopt wat er wordt gezegd.
De dwaling is te wijten aan het nalaten van inlichten:De verkoper verkocht zonder te spreken, maar hij had dat wel moeten doen.
De dwaling is te wijten aan een onjuiste veronderstelling: Beide partijen hebben gedwaald. De wederpartij ging van dezelfde onjuiste veronderstelling uit als de dwalende.
Naast de voorwaarden bij dwaling welke twee uitzonderingen zijn er?
- De dwaling betreft een uitsluitend toekomstige omstandigheid.
- De aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de
omstandigheden van het geval, brengen mee dat de dwaling voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
Bedrog=
Bedrog is als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door opzettelijk onjuiste mededelingen te doen of door daarvan juist opzettelijk af te zien. Ook wel gekwalificeerde dwaling genoemd. Het voordeel van bedrog, boven dwaling, is dat als het bedrog kan worden aangetoond, er altijd schadevergoeding komt.
Bedreiging=
Er is van bedreiging sprake als iemand met ongewone pressiemiddelen een ander beweegt tot het aangaan van een rechtshandeling.
Misbruik van omstandigheden=
Misbruik van omstandigheden doet zich voor als iemand behendig gebruikmaakt van een bijzondere situatie waarin een ander verkeert, zoals bijvoorbeeld abnormale geestestoestand, noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid en onervarenheid.
Nietig=
Nooit hebben bestaan