Hoofdstuk 2 Flashcards
materie
alles wat in de kosmos een massa en volume heeft. het kan voorkomen in drie fysische toestanden: vast, vloebaar en gasvorm
atoom
de kleinste hoeveelheid waaruit stoffen zijn opgebouwd, in het geheel neutraal geladen
Organische stoffen
zijn afgeleid van levende organismen (bevat koolstof) =koolstofchemie
Anorganische stoffen
zijn niet aan levende organismen ontleed (bevat geen koolstof)
zuivere stoffen
chemische stof met een enkelvoudige samenstelling op moleculair of atomair niveau (vb: water, suiker, alcohol, zuurstof)
mengsels
Mengsel is opgebouwd uit twee of meer soorten moleculen (vb: mayonaise, limonade, melk)
homogene mengsels
In een homogeen mengsel zijn de bestanddelen perfect door elkaar gemengd en zelfs op microscopisch niveau niet van elkaar te onderscheiden
heterogene mengsel
Bij een heterogeen mengsel kun je de bestanddelen onderscheiden met het blote oog
opbouw atoom
Protonen (+)
Neutronene (neutraal)
ELektronen (-)
P + N = Atoom kern
E beweegt zich in banen rond de atoom kern
Nucleonen
protonen en Neutronen
eigenschappen PNE
- P & E trekken elkaar aan
- N is neutraal
- massa van E is verwaarloosbaar
- een atoom in zijn geheel is neutraal
massadefect
het massagetal van een atoom komt niet altijd overeen met zijn werkelijke massa.
Dit komt omdat er energie wordt vrijgegeven bij de banden die gevormd worden tussen elektronen, protonen en neutronen, namelijk de intra-atomaire banden
atoomnummer Z
= aantal P = aantal E
onderste getal in PSE
massagetal A
= aantal P + aantal N (+ aantal E)
massa van E is verwaarloosbaar
bovenste getal in PSE
Isotopen
atomen met een gelijke kernlading en verschillend aantal neutronen. Deze hebben
identieke chemische, maar verschillende fysische eigenschappen.
maw: atoomnummer Z is gelijk
massagetal is verschillend
Model van Bohr
- evenveel E als P
- schillen model met n = 1, elke schil kan maximaal 8e^N, behalve de eerste schil
octetstructuur of edelgasconfiguratie
elektronen op buitenste schil zitten vol
valentie elektronen
benaming voor elektronen op buitenste schil
golfvergelijking van Schrôdinger
- beweging van E in de vorm van golven
- exacte locatie van E bepalen is onmogelijk => waarschijnlijkheid aan waar een
elektron met bepaalde energie kan worden aangetroffen
orbitaal
ruimte rond de atoomkern waar een elektron met een bepaalde energie het meest waarschijnlijk kan worden aangetroffen (90% kans)
orbitalen bevnden zich op verschillende energieniveau’s met een specifiek energieverschil sat wordt bepaald door het hoofdquantum getal n
hoofdquantumgetal n
bepaalt het energieniveau van orbitalen
max aantal elektronene per energieniveau
2n²
orbitalen s - d
s heeft maar 1 orientatie
d heeft er 3 (langs elke as => xyz)
d heeft er 5 (zie foto)
f niet te kennen
Aufbau principe
eerst moeten de orbitalen met de laagste energieniveau gevuld worden