Hoofdstuk 17 Flashcards
1
Q
alarm clock
A
de wekker
2
Q
darling
A
de schat
3
Q
wonderful
A
heerlijk
4
Q
dreamt
A
gedroomd (dromen)
5
Q
tropical
A
tropisch
6
Q
awake
A
wakker
7
Q
feel well rested
A
uitgerust zijn
8
Q
to get up (get up)
A
opstaan (sta op)
9
Q
shower
A
douchen
10
Q
breakfast
A
het ontbijt
11
Q
during
A
tijdens
12
Q
ordinary
A
gewoon
13
Q
lecture/class
A
het college
14
Q
examination
A
het tentamen
15
Q
meatball
A
het gehaktballetje
de gehaktballetjes