Hoofdstuk 14 Flashcards
1
Q
Het rooster veranderen
A
El horario cambiamos
2
Q
In de rij staan
A
Hacer cola
3
Q
Het bedrag betalen
A
El importe / la cantidad pagar
4
Q
Onbeperkt internet
A
Ilimitado
5
Q
De aanbieding
A
LA OFERTA
Perfectum
Aangeboden
Imperfectum
Bood ___ aan / Boden __aan
6
Q
Meedoen
A
PARTICIPAR
Perfectum :
meegedaan
Imperfectum :
Deed___me / deden ___me
7
Q
Aandoen
A
PONERME / ENCENDER TELE,CALEFAC
Perfectum :
Aangedaan
Imperfectum :
Deed___aan/ deden ___aan
8
Q
Verbeteren
A
Mejorar
9
Q
REgelmatig
A
Regularmemte
10
Q
In gaan
A
Iniciar / empezar
11
Q
Meteen
A
Enseguida
12
Q
Bij de balie
A
Por la recepción
13
Q
In de rij staan
A
Estar en la cola