Hoofdstuk 14 Flashcards
1
Q
burgemeester
A
mayor
2
Q
wereldstad
A
metropolis
3
Q
voorstad
A
suburb
4
Q
achterbuurt
A
slum
5
Q
zwerver
A
tramp
6
Q
geboorte-
A
native
7
Q
buitenwijken
A
outskirts
8
Q
voorzieningen
A
amenities
9
Q
gemeentelijk
A
municipal
10
Q
onbewoond
A
uninhabited
11
Q
inwoner
A
inhabitant
12
Q
overblijfselen
A
remains
13
Q
ontdekken
A
to discover
14
Q
ontdekking
A
discovery
15
Q
beton
A
concrete