hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Hoeveel meter moet je laten tussen jouw parkeerplaats en die van de geparkeerde auto voor of achter je?

A

één meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel meter moet je laten tussen jouw parkeerplaats en een bord dat een tram-of bushalte aangeeft?

A

15 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar mag je niet parkeren op de openbare weg? x3

A

Op een voorrangsweg
Aan de linkerzijde van de weg
Op de middenberm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe lang mag je maximaal een kapotte auto of aanhangwagen parkeren?
Binnen en buiten bebouwde kom

A

Buiten bebouwde kom: 24 uur
Binnen bebouwde kom: 8 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent het parkeerverbodsbord 1/15

A

Niet parkeren van 1 tot 15 aan deze kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het parkeerverbodsbord mrt daarop 16/31

A

Niet parkeren van 16 tot 31 aan deze kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekenen deze symbolen op een band?
206
65
R
15
94
H

A

205=breedte van de band in mm
65= de verhouding hoogte/breedte in mm
R=radiaalband
15=diameter van de velg is 15 duim
94 = belastingindex (hoeveel de band kan dragen)
H=maximale snelheid van de band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de minimale profieldiepte van een band?

A

1,6 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel meter moet je laten tussen jouw parkeerplaats en de hoek van de straat?

A

5 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk bord staat waar?
Gevaarsbord
Aanwijzingsbord

A

Gevaarsbord staat 150 meter van het gevaar
Waarschuwingsbord staat op de plek zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly