hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat is de maximale snelheid in een woonerf?

A

20 kilometer p/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de maximale snelheid op een verhoogde inrichting?

A

30 kilometer per uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de maximale snelheid in een schoolomgeving?

A

30 kilometer per uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe snel mag je rijden in een speelstraat?

A

Stapvoets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe snel mag je rijden in een fietsstraat?

A

30 kilometer per uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je moet altijd zo ver mogelijk rechts rijden behalve…

A

Als je in de bebouwde kom rijdt en een bestemming volgt op een weg met vier banen (één of tweerichtingsverkeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je moet altijd zoveel mogelijk rechts rijden, behalve…

A

Bij druk verkeer mag je in de file rijden op andere banen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie mogen de busstrook gebruiken?

A

Fietsers, motorfietsers, autocars en prioritaire voertuigen, andere voertuigen mogen oversteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar loopt een voetganger met fiets aan de hand?

A

Met het verkeer mee, in tegenstelling tot de voetganger zonder fiets, die tegen het verkeer in loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tot welke leeftijd mogen kinderen op de stoep fietsen?

A

Tot 9 jaar, als de diameter van het wiel niet groter is dan 50 centimeter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot welke lengte moeten kinderen in een kinderzitje zitten?

A

Tot 1,35 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer moet je de banden controleren?

A

In koude toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe diep moeten de bandgroeven minstens zijn?

A

1,6 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doe je met de bandenspanning als je op reis vertrekt?

A

Je verhoogt de bandenspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer mag je spijkerbanden gebruiken?

A

Van 1 november tot 31 maart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vier zaken moet je voor de veiligheid in de auto hebben?

A

Gevarendriehoek, verbandetui, brandblusser, veiligheidsvest

17
Q

Welke documenten moeten aanwezig zijn in de auto?

A

Gelijkvormigheidsattest, verzekering, kentekenbewijs, keuringsbewijs