Hoofdstuk 1.1.2 Flashcards
1
Q
Welke cellen kunnen bewegen? En welke cellen zitten aan elkaar vast?
A
Witte bloedcellen.
Spiercellen.
2
Q
Wat zijn animale levensverrichtingen?
A
Functies die het lichaam in staat stellen te reageren op plotselinge veranderingen van de omgeving, zoals:
Prikkelbaarheid en prikkelverwerking
Beweging
3
Q
Wat is prikkelbaarheid?
A
Is het vermogen van de cel te reageren op mechanische en chemische prikkels uit de omgeving zoals warmte, kou, druk en licht
4
Q
Wat zijn vegatieve levensverrichtingen?
A
Functies die groei, ontwikkeling en voortbestaan van het individu en soort mogelijk maken:
Groei
Stofwisseling
Voortplanting