Hoofdstuk 10 Flashcards

1
Q

Wat zijn fossiele brandstoffen?

A

aardgas, steenkool en aardolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aardolie

A

kan omgezet worden in benzine, kerosine en diesel. Dit is een grondstof voor kunstmest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Steenkool

A

word gebruikt bij staalproductie. Komt stoom vrij bij bewerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn uitputbare energiebronnen?

A

bronnen die op een moment op zijn, zoals fossiele brandstoffen. Je kunt ze maar een keer gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn vernieuwbare energiebronnen?

A

zijn nooit op. Zon, wind etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe worden fossiele brandstoffen gevormd?

A

door resten van planten en dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Steenkool in NL

A

Limburg, vroeger Nl een tropisch klimaat met reusachtige planten. Als planten dood gaan vallen ze in het water en dat hoopt zich op (veen). Dat werd bedekt door zand en klei en er onstaat dan dan onstaan er verschillende soorten kolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kernenergie?

A

ontstaat bij splitsing atomen in uranium en platonium. Bij die splitsing komt veel energie vrij. Radioactiviteit is schadelijk, komt ook vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een stuwdam?

A

haalt energie uit stromend water. Water stroomt door een leiding en aan het eind zit een turbine, als die draait komt er elektriciteit vrij en dat voert weg naar een spanningskabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fijnstof is

A

een schadelijke stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly