Hoofdstuk 1 paragraaf 2 Flashcards
Hoogveen
De resten van planten uit vochtige gebieden waarin water- en moerasplanten gingen groeien.
Basisveen
Door de vochtige omstandigheden verteerde dode planten slecht en hoopten ze zich op. De grondsoort die zo ontstond word Basisveen genoemd.
Strandwallen
Zeestromingen uit de Noordzee konden meer zand aanvoeren dan werd weggeslagen. Langs de kust vormde zich een lange rij Strandwallen.
Oude duinen
En zand van de Strandwallen hoopte zich steeds hoger op, waardoor de oude duinen ontstonden.
Oude (blauwe) zeeklei
De grotere, zwaardere deeltjes, zoals grind en zandkorrels, zakten naar de bodem van de zee. Verder weg bezonk de klei die uit fijne slibdeeltjes bestond. Die kleilaag staat bekend als oude zeeklei.
Hollandveen
Op modderige afzettingen groeiden waterplanten. Opnieuw ontstonden moerassen. Resten van deze planten vormden in West- en Noord-Nederland een veenlaag, het Hollandveen
Jonge zeeklei
Soms werkt het veen weg geslagen en ontstonden zeegaten en plassen. Maar de zee bouwde ook weer op en zette opnieuw zand en klei af: de jonge zeeklei afzettingen.
Jonge duinen
Na het jaar 1000 werd een nieuwe rij duinen gevormd. Gedeeltelijk gebeurde dit bovenop de oude duinen, gedeeltelijk ten westen ervan. Deze jongen duinen beschermen en deel van Nederland nu tegen de zee. Om te voorkomen dat het zand weg waait zijn ze beplant met helmgras.
Holoceen
Tweede deel van het Saale, begon 10.000 jaar geleden. In deze periode werd het warmer.