Hoofdstuk 1 - Inleiding Flashcards
Wat was de BISTEL-zaak?
De BISTEL-zaak was de eerste cybercrime rechtszaak in België. 2 vrienden maakten gebruik van het wachtwoord van de premier en een kabinetsmedewerker om binnen te raken in het systeem. Ze namen kennis van vertrouwelijk informatie die toebehoorde aan de Belgische staat en van de eerste minister. Ze maakten het gebruik van het systeem ook onmogelijk.
BISTEL-zaak, welke juridische problemen waren er?
Dit speelde zich af in 1988, het gebruik van ICT-middelen was beperkt; misdrijf kwam dus ook amper voor of werd allesinds niet gemeld. Er was dus nog geen aangepaste wetgeving om ‘ICT-crime’ te vervolgen, geen wetgeving = geen misdrijf. Er waren dus onvoldoende strafrechtelijke argumenten.
BISTEL-zaak, hoe zijn die juridische problemen sedertdien opgelost?
Sinds 28 november 2000 is er de wet op informaticacriminaliteit.
Hoe kan computecriminaliteit algemeen omschreven en ingedeeld worden?
Computercriminaliteit verwijst in het algemeen / in eerste instantie naar elk misdrijf dat via een computer of een netwerk wordt gepleegd. De computer of het netwerk kan gebruikt zijn bij het plegen van een misdrijf of kan het doel zijn.
Pragmatische indeling, ICT als:
- informatieverspreidingsmiddel (pedofilie, geweld)
- direct communicatiemiddel (revisionisme, diefstal)
- als middel voor plegen van klassieke misdrijven (witwassen, valse documenten)
- of cybercrime (hacking, phishing, malware, defacement)
- bewijs (‘getuige’) (sporen / bewijs, bij geweldmisdrijven)
Waarom / waardoor is computercriminaliteit een probleem voor justitie en politie? Hoe kan dit probleem o.m. opgelost worden?
Probleem:
voor het oplossen van misdrijven (o.m. identificatie van de daders) moet bewijsmateriaal opgespoord worden in een massa aan gegevens
en moeten die gegevens zichtbaar en leesbaar gemaakt worden.
Nieuwe criminaliteitsvormen moeten effectief bestreden worden, met respect voor de rechten van de verdediging en het slachtoffer.
oplossing:
kan gevonden worden in een aangepast wettelijk kader met aangepaste wettelijke procedures door het voorhanden zijn van de nodige middelen (personeel, onderzoekstools(software & hardware)) en in kennis van knowhow van de onderzoekers