Hoofdstuk 1 en 2 Woordenschat Flashcards

1
Q

Aandenken

A

Souvenir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Amicaal

A

Vriendschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bezoek

A

Visite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bonje

A

Ruzie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Domineren

A

Overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gunstig

A

Voordelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Knus

A

Gezellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nauwgezet

A

Precies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oprecht

A

Eerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Roddelen

A

Kwaadspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Recent

A

Onlangs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fysiek

A

Lichamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effect

A

Gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verwantschap

A

Band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verzot

A

Dol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ruïneerde

A

Vernielde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zich bekommerden om

A

Zorgden goed voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Souterrain

A

Kelderverdieping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lokale

A

Plaatselijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Documentaire

A

Filmverslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kommer en kwel

A

Hopeloze ellende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Van haver tot gort

A

Door en door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Schots en scheef

A

Rommelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Pracht en praal

A

Wat aan versiering, luxe en moois wordt getoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Kant noch wal

A

Onzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Nooit ofte nimmer

A

Op geen enkel tijdstip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bont en blauw

A

Vol blauwe en geel-blauwe vlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

voor galg en rad (opgroeien)

A

(Opgroeien) tot een misdadiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

In kannen en kruiken

A

In orde

30
Q

In vuur en vlam

A

Hevig verliefd

31
Q

Naar eer en geweten

A

Volkomen eerlijk

32
Q

Pais en vree

A

Zinder ruzie; vrede

33
Q

Bejegenen

A

Behandelen

34
Q

Analyseerde

A

Onderzocht

35
Q

Duo’s

A

Tweetallen

36
Q

Verbroedert

A

Verbindt

37
Q

Experimenten

A

Proeven

38
Q

Sympathieker

A

Aardiger

39
Q

Relaties

A

Verhoudingen

40
Q

Beleid

A

Aanpak

41
Q

Bevreesd

A

Bang

42
Q

Insteek

A

Aanpak

43
Q

Aanfluiting

A

Afgang; iets wat schandalig slecht is

44
Q

Adembenemend

A

Heel boeiend, mooi of spannend

45
Q

Affiche

A

Aanplakbiljet

46
Q

Afgunst

A

Jaloezie

47
Q

Amusant

A

Vermakelijk; grappig

48
Q

Animo

A

Zin om aan iets deel te nemen

49
Q

Applaudisseren

A

In de handen klappen ter goedkeuring of uit bewondering

50
Q

Artistiek

A

Creatief; kunstzinnig

51
Q

Attractief

A

Aantrekkelijk; mooi

52
Q

Auditie

A

Niet openbaar optreden, als proef

53
Q

Legendarisch

A

Zo beroemd dat er nog steeds over gesproken wordt

54
Q

Toenmalige

A

In die tijd

55
Q

Doubleerde

A

Bleef zitten

56
Q

Debuut

A

Eerste optreden

57
Q

Journalisten

A

Verslaggevers

58
Q

Voormalige

A

Vroegere

59
Q

Capaciteiten

A

Bekwaamheden

60
Q

Behendig

A

Handig

61
Q

Markante

A

Opmerkelijke

62
Q

Quotes

A

Uitspraken

63
Q

De gedoodverfde winnaar

A

De favoriet

64
Q

Goede wijn behoeft geen krans

A

Goede waar (of personen) hoef je niet aan te prijzen

65
Q

De kroon spannen

A

Alles overtreffen

66
Q

Een nieuwe ster aan het firmament

A

Iemand die plotseling veel succes heeft

67
Q

Onbekend maakt onbemind

A

Iets wat je niet kent, waardeer je niet

68
Q

De puntjes op de i zetten

A

Iets helemaal “af” maken; de laatste foutjes verbeteren

69
Q

De/het spits afbijten

A

Als eerste ergens aan beginnen

70
Q

De ster van het veld zijn

A

De beste speler zijn

71
Q

De sterren van de hemel spelen

A

Voortreffelijk presteren

72
Q

Voor het voetlicht komen/brengen

A

De openbare aandacht op iets vestigen