Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

5 producerende organisaties volgens Starreveld

A
  • Handelsorganisaties
  • Product organisaties
  • Land- en mijnbouworganisaties
  • Dienstverleningsorganisaties
  • Financiële instellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verslaglegging aan de stakeholders = belanghebbende

Noem twee soorten

A

Externe stakeholders = aandeelhouders of eigenaren

Interne stakeholder = Management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken verslaglegging - financial accounting (Externe stakeholders)

A
  • (Horizon) Terug te kijken / gedane zaken
  • (Betrouwbaarheid) Nadruk op juistheid en volledigheid / minder tijdigheid
  • (Frequentie) Periodiek
  • (vorm) Onafhankelijk van bedrijfsbeslissingen
  • (Houvast) Conform wet- en regelgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken verslaglegging - Management accounting (Interne stakeholders)

A
  • (Horizon) Vooruit kijken
  • (Betrouwbaarheid) Nadruk op tijdigheid / minder op juistheid en volledigheid
  • (Frequentie) Continue / Ad hoc
  • (vorm) Gedetailleerd / op maat voor de betreffende bedrijfsbeslissing
  • (Houvast) O.b.v. relevante gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vijf stappen van een besluitvormingsproces binnen een organisatie benoemen (Juiste volgorde)

A
  1. Probleem identificeren
  2. Informatie verzamelen
  3. Toekomst scenario’s maken
  4. Beslissen
  5. Implementeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rol van de Deming-cirkel (PDCA-cyclus) en Risk management bij het besluitvormingsproces beschrijven

A
  1. Plan = onderhandelingsfase (plannen) -> doelen gedefinieerd
  2. Do = uitvoeringsfase
  3. Check = acceptatiefase (Controleren) -> Gemeten resultaten worden vergeleken met de doelen
  4. Act = re-act = evaluatiefase(Bijsturen -> Acties uitzetten om te verbeteren
    = Pro-act = reflectiefase(bezinnen) - geen acties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Riskmanagement bij het besluitvormingsproces

Risico-inventarisatie

A

Risico-inventarisatie bepaalt het SOORT risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

‘Riskmanagement’ Wat wil een risico-analyse zeggen?

A

Bepalen hoe groot de KANS is op gebeurtenis/gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘Riskmanagement’ bij het besluitvormingsproces

Kwantitatieve beoordeling risico’s

A

bepalen WAARDE elk risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Riskmanagement bij het besluitvormingsproces

Optie-analyse

A

bepalen BEHEERS STRATIEGIEN: Vermijden/verminderen/overdragen/accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 4 deelgebieden binnen bedrijfseconomie

A
  • Bedrijfsadministratie
  • Financial accounting
  • Management accounting
  • Finance/financiering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(Deelgebied bedrijfseconomie)Wat houdt bedrijfsadministratie in + functie

A

Een administrateur die financiële gegevens registreert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt financial accounting in + functie

A

Een accountant die extern betrokkenen informeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt management accounting in + functie

A

Een controller adviseert het management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Binnen bedrijfseconomie valt het deelgebied finance/financiering, wat doet houdt dit in en noem een functie.

A

Een treasurer beheert of trekt vermogen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem een ander woord voor finance/financiering

A

Treasury

17
Q

Noem drie deelgebieden van treasury

A
  • Creditmanagement
  • Cashmanagement
  • Investeringsselectie
18
Q

Een deelgebied van treasury is creditmanagement, wat houdt dit in?

A

Kortlopend vermogen

19
Q

Een deelgebied van treasury is cashmanagement, wat houdt dit in?

A

Beheren van geldstromen

20
Q

Een deelgebied van treasury is investeringsselectie, wat houdt dit in?

A

Doorrekenen van financiële aspecten van een mogelijk nieuwe investering.

21
Q

Benoem 4 financiele functionarissen:

A
  1. Administrateur
  2. Registeraccountant
  3. Controller
  4. Treasurer
22
Q

Wat doet een registeraccountant?

A

Controleert wat er in het verleden is gedaan.

23
Q

Wat doet een Treasurer?

A

Beheert het vermogen van nu en in de toekomst.

24
Q

Wat doet een administrateur?

A

Registreert wat er nu gebeurt.

25
Q

Welke beschrijving hoort bij een controller als financiële functionaris?

A

Adviseert over toekomstige beslissingen.

26
Q

Noem twee overzichten ten behoeve van een beginbalans omschrijven?

A
  • Investeringsbegroting

- Financieringsplan

27
Q

Wat staat er in een financieringsplan?

A

Hoe alle activa betaald worden.

28
Q

Je hebt twee soorten activa, benoem deze.

A
  • Vaste activa

- Vlottende activa

29
Q

Wat bevindt zich aan de linkerzijde van de balans, de debetzijde?

A

Hier staat vermeld waaraan het beschikbare vermogen is besteed. De zijde laat zien welke bezittingen de organisatie heeft verworven met vermogen. (gebouwen, inventaris, voorraden enz). En welk deel van het vermogen wat nog niet is geïnvesteerd, maar als kasgeld aanwezig is.

30
Q

Wat staat er in een investeringsbegroting?

A

Overzicht van alle aan te schaffen activa.

31
Q

Wat wordt verstaan onder vaste activa? En onder welke drie deel categorieën wordt dit verdeeld?

A

Vaste activa zijn de bezittingen die niet binnen 1 jaar omgezet kunnen worden in liquide middelen. De hoofdcategorie activa wordt onderverdeeld in drie deel categorieën; materiele vaste activa, immateriële activa en financiele vaste activa.

32
Q

Wat zijn vlottende activa?

A

Zijn bezittingen die binnen 1 jaar in liquide middelen kunnen worden omgezet. Bijv: Voorraden, debiteuren, banktegoeden en kasgelden.

33
Q

Overeenkomsten van een resultatenrekening tussen organisaties

A
  • Omzet/opbrengsten
  • Brutowinst
  • Bedrijfsresultaat (EBIT)
  • Resultaat voor belasting (EBT)
  • Resultaat na belasting (EAT)
34
Q

Noem een ander woord voor schulden? En waar bevinden zich deze op de balans?

A

Passiva, rechterzijde (creditzijde)