Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

moraal

A

stelstel van normen en waarden dat betrekking heeft op het handelen van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

normen

A

directe gedragsbepalingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarden

A

aspecten van het leven die we belangrijk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deugden

A

waarden die wijzen naar karaktereigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

logische kloof tussen zijn en behoren

A

uit de constatering dat iets het geval is, volgt niet dat we iets zouden moeten doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

funderingsprobleem

A

onmogelijk tot een ultieme fundering voor ethische stellingnamen te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vrijheid

A
  • positief en negatief
  • instrumentele waarde
  • intrinsieke waarde (symbolisch en expressief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

identiteit

A

ten dele is identiteit het resultaat van de keuzes die we maken, ten dele gaat identiteit aan die keuzes vooraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

authentieke mens

A

hij die een juiste balans kent tussen de interne ene externe bronnen van zijn identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

consequentialisme

A

wanneer we kunnen kiezen tussen verschillende handelingen moeten we dat wat tot het beste resultaat leidt doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

utilitarisme

A

de mate van goedheid van een situatie wordt bepaald door de totale hoeveelheid (netto) geluk in die situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bezwaren utilitarisme

A
  • we kunnen niet altijd alle gevolgen van onze handelingen overzien
  • consequentialisme: andere overwegingen kunnen ook een rol spelen
  • relatie tussen authenticiteit en geluk: altijd alleen maar zoveel mogelijk geluk realiseren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

deontologische ethiek

A

mensen hebben bepaalde plichten die onafhankelijk zijn van de specifieke gevolgen van onze handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hypothetische imperatieven

A

geboden die stellen wat we moeten doen gegeven een bepaald doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De Categorische Imperatief (1)

A

handel alleen volgens die maxime waardoor je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt

  • contradictie in de maxime
  • contradictie in de wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De Categorische Imperatief (2)

A

handel zo dat jij het menszijn, zowel in eigen persoon als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als doe, nooit louter als middel gebruikt.