Deeltentamen B Flashcards
Wijsgerige antropologie
wat maakt een mens tot mens?
Bewustzijn
Perspectief van het subject dat zich op een ervarende en kennende manier tot de wereld verhoudt
natuur: en soi
mens: pout soi
solipsme
other-minds
solipsme: leer die stelt dat alleen het eigen bewustzijn bestaat
other-minds: andere organismen hebben ook een bewustzijn
vrije wil
de actor heeft alternatieven waar het uit kan kiezen
hiërarchische structuur van de wil
verlangens van de 1e orde: instinctief
verlangens van de 2e orde: iets willen willen
excentrische posititionaliteit vs centrische positionaliteit
nadenken wat je doet en hier op kunnen reflecteren, of niet
mens = excentrsich
dier = centrisch
problemen met het bewustzijn
exclusief menselijk?
niet tastbaar/zichtbaar of toetsbaar
zelfbepaling
zelfbepaling door en van het zelf
door: komt voort uit eigen perspectief
van: identiteit
opvoedbaarheid
wezenskenmerk of relationele eigenschap, niet zichtbaar maar blijkt uit gedrag
2 claims logisch positivisme (naïef empirisme)
- Objectieve waarneming is mogelijk
- Er moet een fundament zijn waarop kennis getoetst kan worden
-> waarnemingen zijn theorie geladen, taal structureert en sjabloneert
realisme vs anti-realisme
realisme: fundament waarop we kennis toetsen
anti-realisme: er is geen fundament
inductieprobleem
je kan uit losse waarnemingen nooit met zekerheid zeggen dat iets klopt
wetenschappelijke revolutie: Kuhn
- anti-realsime: het ene moment is dit de wetenschap en het andere moment het andere
- gestallt-switch: paradigma’s veranderen
- binnen de paradigma’s wel vooruitgang, maar na een gestallt-switch weer opnieuw
- paradigma’s kunnen niet met elkaar vergeleken worden -> incommensurabel
wetenschappelijke revolutie: popper
- wetenschap en kennis is gekleurd
- door onderzoek komen we steeds dichterbij de waarheid
- justified true believe = voorlopige ware kennis
- falsificatie: door het falsificeren van kennis vallen er steeds meer dingen weg
Kants kennistheorie
Er hoeft geen keuze tussen het rationalisme en het empirisme gemaakt te worden, deze gaan altijd samen
zuiver nadenken is inhoudsloos
waarnemen zonder kennis heeft geen betekenis
rationalisme
waarnemen door ratio, wat klopt en wat klopt niet je ziet dus wat je wil zien
empirisme
waarnemen door je zintuigen
ontologie
je mag niet vanuit de kennis een uitspraak van het ‘‘zijn’’ afleiden