Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

testcyclus

A
  • pre-analyse
  • analyse
  • post-analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pre-analyse

A

= arts neemt staal af
= vinkt vakjes aan + labelling
= transport + staalontvangst
= test ingave

grootste fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

analyse

A

= QC
= resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

post-analyse

A

= validatie resultaten
= rapoorteren en naar arts sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sensitiviteit

A

= kans om een positief resltaat te komen bij een patiënt met een bepaalde ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

specificiteit

A

= kans om een negatief resultaat te bekomen bij een patiënt die een bepaalde ziekte niet heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PPW

A

= positief predictief waarde
= kans dat de patiënt die een positief testresltaat heeft de ziekte wel heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NPW

A

= kans dat de patiënt die een negatief testresultaat heeft de ziekte niet heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PPW formule

A

PPW = TP/ (TP + FP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

NPW formule

A

NPW = TN/(TN + FN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

biologische variatie ?

A

= de natuurlijke fluctuatie van de waarde van een testresultaat. We dienen een onderscheid te maken tussen inter en intra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intra-individuele biologische variatie?

A

= variatie bij 1 persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inter-individuele biologische variatie

A

= variatie binnen een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly