Hoofdstuk 1 Flashcards
Der Deckel
De deksel
Der Konsum
De consumptie
Der Flieger
Het vliegtuig
Der Pragmatiker
Iemand die praktisch in het leven staat
Der Topf
De pan
Der Zufall
Het toeval
Die Empfehlung
De aanbeveling, het advies
Das aussehen
Het uiterlijk
Einfluss halen auf
Invloed hebben op
Etwas vermeiden
Iets vermeiden
Im idealfall
Idealiter
Inzwischen
Inmiddels
Stehen zu
Vinden van
Zumindest
Tenminste
Het eiland
Die Insel
De fiets
Das Rad
Letten op
Achten auf
Uitzoeken
Aussuchen
Een beetje
Ein bisschen
Lelijk
Hässlich
Duurzaam
Nachhaltig
Mooi
Schön
Belangrijk
Wichtig
Dat maakt mij niet uit
Das ist mir egal
Het bevalt me (niet)
Es gefällt mir (nicht)
Der Alltag
Het dagelijks leven
Der Mitarbeiter
De medewerker
Die Altersgruppe
De leeftijdsgroep
Die Aufgabe
De taak
Die Kritik
De kritiek
Die wahl
De verkiezing
Abstimmen
Stemmen
Beurteilen
Beoordelen
Deshalb
Daarom
Diskutieren
Discussiëren
Eher
Eerder
Siegen
Winnen
Veröffentlichen
Publiceren
De invloed
Der Einfluss
De jongere
Der Jugendliche, die Jugendlichen