hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

wat doet een journalist

A

iemand die nieuwsfeiten gaat zoeken over een recente gebeurtenis van algemeen belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe doet een journalist haar/zijn werk

A

hij onderzoekt en analyseert de feiten en publiceert daarover in een actueel ( nieuws bericht krant … )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geschiedenis is wel/niet afgerond omdat

A

niet, omdat er nog steeds nieuwe ontdekkingen worden gedaan;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geschiedenis is overal hetzelfde

A

fout want het steeds afhankelijk van de plaats en tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

er is een/verschilende reden waarom mensen van vandaag verwijzen naar het verleden

A

verschillende
- ontspanning
-om iets te herinneren
- om te informeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe noem je een journalist uit het verleden

A

historicus of archeoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een journalist uit het verleden hoe doet hij zijn werk

A

met bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

over wat stelt een journalist uit het verleden vragen

A

continuiteit en verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soms weet een journalist uit het verleden het niet wat doet hij/zij dan

A

een hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke soorten bronen zijn er

A

primaire en secundair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een primaire bron

A

het echte ding geen foto’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een secundaire bron

A

een foto of stripverhaal van je bron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kan je een primaire/secundaire bron opdelen

A

mondeling visueel audiovisueel materiele bron en geschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe moeten we bronnen onderzoeken

A

kritisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent circa

A

ongeveer naar schatting niet precies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de afkorting van circa

A

ca.

17
Q

noem alle histo

A