Hoofdstuk 1 Flashcards

De empirische waarheid van het positivisme en het werkelijkheidsgetrouwe naturalistische theater

1
Q

Wat gebeurt er in 1789 in Frankrijk?

A

De Franse revolutie. Start van optimistische idealen, staat symbool voor het geloof in vooruitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een voorbeeld van ‘het geloof in vooruitgang’ tijdens de opkomst van het positivisme in Frankrijk.

A
  • Newton (atomenleer)
  • Einstein (relativiteitstheorie)
    menen beseffen dat er meer is dan we zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat weet je over de uitspraak: ‘savoir pour prévoir?’

A
  • Auguste Comte
  • je moet het sociale systeem kennen om te weten wat jouw lot is
  • weten om te VOORzien, niet weten om te HERzien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met ‘empirisch positivisme en determinisme’?

A

vanuit empirische observatie van de sociale wetmatigheden, blijkt dat er sommigen zijn waar de mens niet kan aan ontsnappen (=maakbaarheid van de mens is beperkt). De mens heeft een lot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van: ‘verklaren uit regelmaat van oorzaak-gevolg’.

A

De student is gebuisd doordat die teveel op zijn gsm zat tijdens de les. Wanneer je een hele tijd op de gsm zit tijdens de les, zal je falen/buizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de sociale wetmatigheden die een lot bepalen volgens Auguste Comte.

A
  • Omgeving
  • afstamming
  • omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noem je afstamming, omstandigheden, omgeving volgens Comte?

A

Sociale wetmatigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe was de situatie (wereldbeeld, geloof) van de mens VOOR de Verlichting?

A

Voor de Verlichting:
- wetenschap sterk afhankelijk van het geloof
- mens voelde zich machteloos, overrompeld door onbegrijpelijk natuurfenomenen
- mens was afhankelijk van God.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de algemene idee van Auguste Comte?

A
  • Geschiedenis van de mens = proces dat verloopt volgens vaste sociale wetten
  • dit proces bepaalt zijn lot + denken + moraal
  • mens kan niets veranderen aan deze wetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is volgens Hippolyte Taine de belangrijkste taak van de romanschrijver?

A

Ons wegbrengen van de romantische verhalen, want die brengen ons weg van de werkelijkheid. Een romanschrijver moet empirisch redeneren + relevante feiten verzamelen en heel gedetailleerd weergeven.
MAAR: aantekeningen moeten wel een creatieve meerwaarde bezitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie schreef de Rougon-Macquartcyclus?

A

Emile Zola

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Rougon-Macquartcyclus?

A

20-delig stuk om alle wetmatigheden van de maatschappij in die periode weer te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het Plansysteem?

A
  • hiërarchisch systeem waarbij de belangrijkste acteurs vooraan op het speelvlak staan, vlak voor het voetlicht.
  • Meer naar achter = minder belangrijk
  • acteurs praten enkel via het publiek en kunnen zich niet naar elkaar richten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de ‘declamatorische stijl’ in?

A

De acteurs moeten luid & duidelijk spreken en articuleren + met breedvoerige gestiek/gezichtsuitdrukkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Buiten het plansysteem had Zola nog een hekel aan een bepaald genre, welk? Leg uit.

A
  • ‘Pièce bien faite’ =
  • puur entertainment, doet de toeschouwer niet nadenken
  • strak opgebouwd en vaak romantische intrige vol spannende wendingen, maar zonder sociale of psychologische diepgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was de eerste opvoering van Zola? (theaterstuk) En wat was het probleem?

A
  • Thérèse Raquin
  • stuk was te choquerend en te verontrustend voor het publiek –> censuur, werk werd verboden
17
Q

Welke 2 theaters heeft André Antoine opgericht (+data)?

A
  • 1887: Théatre Libre
  • 1897: Théatre Antoine
18
Q

Door wie of wat werd Antoine vooral beïnvloed?

A
  • Zola
  • Comte
  • Taine
  • Franse positivisme
19
Q

Geef de kenmerken van het theater volgens Antoine.

A
  • Studies van de dagelijkse, rauwe werkelijkheid
  • ‘Echt’ podium met ‘echte’ setting
  • Sociale positie van de personages in hun dagelijkse leven wordt weergegeven
  • Gezond verstand & logica als leidraad, in elke theatervoorstelling moet een wetenschappelijk gefundeerde grond van waarheid zitten.
  • Toeschouwer moet geconfronteerd worden met de ultieme waarheid om zo inzicht te verschaffen in zijn eigen positie
20
Q

Wat is de ‘Causerie sur la mis en scène’?

A

Een lijst van alle principes die volgens Antoine het naturalistische theater volledig maakten.

21
Q

Geef 5 kenmerken van de ‘Causerie sur la mise en scène’.

A
  • Naturalistisch theater moet een studie zijn van de dagelijkse, rauwe werkelijkheid.
  • Tranches de vie: schets naar het leven
  • Enscenering die doormiddel van relevante decorelementen het bepalende milieu van de personages weergeeft.
  • lichtbronnen zijn dramaturgisch verantwoord
  • toeschouwer moet kijken en observeren ipv te fantaseren/verbeelden
22
Q

Wat bedoelt Antoine met: ‘‘clôture’?

A

het creëren van een ruimte (zonder dat de toeschouwer zich die moet voorstellen), insluiten van ruimte door muren, achterwand, zijwanden + plafond

23
Q

Geef 3 kenmerken van wat Antoine bedoelt met ‘de natuurlijkheid in het acteren’.

A
  • interactie tussen de personages en hun milieu
  • lichamelijkheid en verfijnde, genuanceerde gestiek
  • natuurlijke dialogen
24
Q

Wat wordt bedoeld met de term ‘le jeu de dos’?

A

Een natuurlijke speelstijl, acteren alsof het publiek er niet is, soms zelfs met de rug naar het publiek