Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Probleemanalyse leidt tot diagnose waarin antwoordt wordt gegeven op de vraag ‘Wat is het probleem?’. Hierbij wordt
aangegeven wat de belangrijkste klachten zijn, hoe ernstig deze zijn, wat de aanleiding is, hoe ze begrepen kunnen
worden vanuit de huidige wetenschappelijke kennis,

Dit niveau van diagnostiek is …..

A

Onderkennende diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De belangrijkste vraag: ‘Waar
komen de klachten vandaan? Hoe kunnen we deze verklaren?’. Tests die hiervoor gebruikt kunnen worden, kunnen
tevens in de probleemanalyse worden gebruikt!

A

Verklaringsanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de ….. zien we de empirische cyclus heel sterk terug (het komt erop aan de wetenschappelijke
houding vol te houden en hypothesen zorgvuldig te toetsen), maar in de praktijk wordt dit vaak eerder op ervaring
gedaan, dit kan leiden tot fouten.

A

Verklaringsanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

O.b.v. verklarende diagnose wordt ….. gesteld, waaruit advies volgt voor aanvrager van onderzoek.

A

indicerende diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de vier stappen van de diagnostische cyclus en noem bij elke stap enkele vragen die tijdens die stap beantwoord dienen te worden.

A

Klachtenanalyse: Wat is de aanleiding voor het onderzoek? Wat is de hulpvraag?

Probleemanalyse: Welke symptomen zijn er en hoe ernstig zijn deze? Hoe kunnen de symptomen worden geclassificeerd. Welke theorie zou de problematiek kunnen verklaren en welke onderzoeksvragen dienen te worden onderzocht?

Verklaringsanalyse: Welke hypothesen kunnen worden opgesteld? Hoe kunnen de onderzoeksvragen worden onderzocht? Wat zijn de resultaten van het onderzoek? Wat zijn de antwoorden op de onderzoeksvragen?

Indicatieanalyse: Wat voorspellen deze resultaten voor de toekomst? Wat is de beste keuze voor behandeling?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • PTSS met dissociatieve symptomen:
A

depersonalisatie en derealisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PTSS met uitgestelde expressie

in het …. (tijd) voldoet de client …. aan alle
criteria van PTSS

A

in het eerste half jaar voldoet de client niet aan alle
criteria van PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly